75 den voorgrond. De voorste stellingen (Vórfeldzone) moeten aan de eigen troepen gedurende den voorbereidenden strijd gunstige bestaansvoorwaar den verschaffen en den tegenstander tot aanzienlijke toebereidselen voor haren val dwingen. Of zij meer of minder taai moeten worden verdedigd, dient voor ieder geval afzonderlijk te worden vastgesteld. „De troep zelf moet er in ieder geval op rekenen, het vóórterrein even góed vastte houden als de zóne van den hoofd- strijd. Eerst op uitdr ukkel ij ken last mag h ij eraan den ken het voorterrein prijs te geven. Dat „het moreel der troepen (zal), bij tijdig teruggaan op last, niet (zal) lijden, mits zij de redenen daarvan begrijpen wil er bij ons niet in en dit idee wordt versterkt door de aanhaling uit v. Morgen's werk „Meiner Truppen Heldenkampfe"„Die Ausweichtaktik führte zum Ausreisertum, das sich aucli manchmal der Hauptwiderstandslinie mitteilte''. Voorloopig nemen we nog aan, dat deze „Ausweichtaktik" niet geëigend is voor den bew. oor log1). Verder treffen we aan: „De 1. mitr. 1920 bij de inf.", waarin Schr. de organisatie dier afd. aan een kritiek onderwerpt, terwijl in de „Gegevens omtrent vreemde legers" de samenstelling van de D. inf. Divisie voorkomt. Ma vors April. In „Eenige wenken voor het dekken tegen vliegerzicht en luchtfotografie" geeft Schr. aan hetgeen hij uit een zeer groote collectie luchtfoto's heeft meenen op te kunnen maken. Hieruit zij aangeteekend „Stellingen in aansluiting aan dorpsranden, waarbij van de heggen, muren, schuttingen, tuinen, boomgaarden, aardranden enz. is gebruik gemaakt, zijn moeilijk te fotografeeren en waar te nemen". Mitr. opstellingen vóór een stelling uitgebouwd, ter flankeering van liniën, als het ware in caponières, vallen zeer op en worden dan ook spoedig vernield. Beter is het de mtr. 1 n de linie op te stellen en deze te breken, zoodat ze toch de stelling enfileeren. Het is zeer gewenscht art. opstellingen te overtrekken met draad- netten, waarop men gras, mos, stroo enz. legt ten einde den indruk van groote schuren of huizen te geven. Marcheerende inf. en troepen naast den weg vallen weinig op, zelfs op 700 M. hoogte. Op een weg marchee rende worden zelfs troepen te voet op groote hoogte nog opgemerkt, ten zij onder de boomen. Echter worden bij stoffige wegen ook dan de stofwolken waargenomen". Gelet op de veelvuldige kampongs, het gemak kelijk bouwen dan wel verplaatsen van afdaken, z. n. geheele kampong huizen, zal een en ander ons gemakkelijk vallen.2) Het art. „Een nieuw Fr. inf. voorschrift" wordt vervolgd. De naderingsvorm van het Baton (3 cien 1 mitr. cie.) is de dubbelcolonne of de kruisvorm, de mitr. cie. achter. De mijnwerpers en inf. kanonnen marcheeren ter hoogte van het 2de echelon. De naderingsvorm beslaat een oppervlakte van 1000 M. breedte en 1500 M. diepte, terwijl de onderlinge tusschen- ruimte door vuur mo^t kunnen worden bestreken. Het 2de echelon zorgt voor de flankbeveiliging. Langzamerhand wordt het vereischte aantal cien. in voorste lijn gebracht en de mitr. cie verdeeld, terwijl de frontbreedte voor een aanval in onversterkt terrein 800 M., de diepte 2 a 400 M., de breedte tegenover een versterkte stelling 400 M., diepte 2 a 400 M. bedraagt. De taak van den mitr. is het voorwaarts gaan der inf. te vergemakkelijken (vuren vanaf hooge punten of door de tusschenruimten), verder het bezetten van de genomen punten en flankbeveiliging. Het inf. geschut bereidt den 1) O. i. eischt ook de bewegingsoorlog stellingen met „diepte". Red. 2) Onze geachte medewerker is hier o. i. wel een beetje optimist. Het gedekt komen van de eene kampong naar de andere is dikwijls absoluut uitgesloten zoowel langs de wegen, als daar buiten. Het zou dan ook zeer gewenscht zijn, indien in vredestijd veel zorg besteed werd aan het beplanten met boomen van al die wegen, welke in oorlogstijd wellicht door ons moeten worden bènut.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 75