76 aanval voor door weerstandskernen te vernielen en bezet de veroverde stelling. De Batons.-Comdt. wijdt speciale aandacht aan de flankbeveiliging m.h.o. op tegenaanvallen, waarvoor te bezigen: deelen van de reserve met rnitr. en int. geschut (dus geen patr. van 4 man of minder), welke afdn. tevens het neven Baton, kunnen steunen door vuur. Bij de groote tusschenruimten der Batons, zijn deze maatregelen noodig geworden. Ook in dit voorschrift wordt aangegeven, dat het versterken van de voorste lijn, nadat deze is vastgeloopen, door deelen van Batons, in 2de linie geen zin heeft; meer heil wordt verwacht van een omtrekken der weerstandskernen. De Comdtn. van de Batons, in 2de linie moeten dus verkenningen verrichten om op alles te zijn voorbereid. De cie., welke zoodra art. vuur is te verwachten') in gev. groepen is opgelost (Gew. mitr. met als dekking gew. dra- genden waarbij een gr. gew.) met een breedte van 400 M. en 6 a 800 M. diepte, is verdeeld in 3 a 4 golven. Buiten vuurbereik is er een sectie van richting, in het gevecht niet meer. Evenals t. a. v. het Baton gaat men uit van het idee, dat een sectie welke verder is vooruit gegaan dan de overige, hierdoor alleen reeds de nevengroepen ondersteunt. Op kortere afstanden wordt de frontbreedte vernauwd en vermindert het aantal aanvalsgolven; de hierdoor ontstane gapingen worden, als dit noodig is, door nieuwe cien. opgevuld; het brengen van krachtig kruisvuur voor deze openingen is echter veelal voldoende. (Geaccidenteerd en bedekt terrein vorderen n.o. m. dus nauwere aansluiting). Bij een aanval op een krachtig versterkt front is de breedte van de cie. ten slotte 200 M. en de diepte 3 a 400 M.; de C Comdt. is bij de 2de golf. Met den inhoud van „Binnenlandsche onlusten" kunnen we ons geheel vereenigen. Schr. zegt: „Wie de hydra der revolutie wil onschadelijk ma ken, zal dienen uit te vinden waar de kop van het monster is. Dien ver pletterd en het onheil is in hoofdzaak bezworen." Zeer juist, en deze kop(pen) worden gevormd door de(n) leider(s). Omtrent de sommatie, die zooals men weet minstens 3 maal moet worden uitgesproken (o. i. is dit 2 keer te veel) 2) wordt aangegeven, dat het gewenscht is elke som matie te doen voorafgaan door een signaal, teneinde de aandacht te trekken. Geen geschiet in de lucht; „het was volkomen terecht, toen (1918) de PI. Ct. van A'dam het n. v. positief bevel gaf„ik verbied het schieten in de lucht, de inf. kent maar een mikpunt recht vooruit".3) Dergelijke bevelen moeten als preventief middel worden aangeplakt. Bij alle maat regelen bedenke men, dat het belang van den troep vóór gaat; steeds moet een voldoende afstand gehouden worden tusschen de tegenpartij en den troep. In groote steden is het gebruik van brandspuiten aan te beve len de achterste rijen moeten het eerst worden besproeid. Men hoede zich vooral voor de onjuiste opvatting, dat de militairen een tweede rol moeten spelen, dat aan de politieautoriteit de leiding zal toekomen. Het is de Burgemeester, die in het algemeen uitmaakt wat er zal gebeuren, maar de mil. autoriteit bepaalt het „hoe". Vermoedelijk heeft de Burgemeester het recht in deze zijn bevoegdheid b.v. aan den Hoofdcommissaris van Politie te delegeeren. Maar dan moet dit schriftelijk aan den mil. autoriteit zijn medegedeeld. Het is volstrekt verwerpelijk, dat alsdan verschillende lagere ambtenaren op de leiding der zaken invloed zullen trachten uit te oefenen". De Indische bepalingen mogen wel eens worden herzienvan de wapenen mag alleen worden gebruik gemaakt op 11 Dit kan op zeer grooten afstand van den vijand reeds het geval zijn. Soms b. v. 7 K M. Red. In vele gevallen zeer zeker. Red. 3) Eerst in de lucht:schieten is doodeenvoudig misdadig. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 76