dreigt deze te zullen bezwijken, omdat men geen superieure
materialen heeft kunnen gebruiken: de pioniers worden gedeel
telijk teruggeroepen, het werk aan beide bruggen vordert zeer
langzaam groot oponthoudmoreele depressie
W a a r 1 ij k, w ij hebben meer pioniers n o o d i g,
coüte que coüte moeten wij meer pioniers zien
te krijgen! En dit is even urgent als uitbreiding
aan art. en m i t r s. want wat heeft men aan die w a-
pens, als men ze niettijdig kan brengen op de
plaats, waar men ze noodig heeft?
c) Veldversterkingskunst.
Omtrent het aandeel, dat de Genietroepen moeten hebben in
den arbeid bij terreinversterking, gelden nog geheel dezelfde
beginselen van vóór den oorlog. Systematisch gebruike men ze
dus voor het maken van groote granaatvrije schuilplaatsen,
betononderkomens, waarnemingsposten, flankementsinrichtingen
voor mitrs. e. d. en in het algemeen voor de werkzaamheden,
welke een grootere technische capaciteit vereischen dan die,
waarover andere Wapens beschikken.
Dat alle wapens de veldversterkingskunst moeten kunnen
toepassen, heeft de laatste oorlog ons op een zeer indrukwekkende
wijze geleerd het zal wel niet noodig zijn aan te toonen, dat
deze eisch ook voor ons leger geldt. Het is de moeite waard,
hier te wijzen op de groote beteeken is, die door
alle Wapens moet worden gehecht aan het
pioniergereedschap.
De laatste oorlog heeft dit gereedschap op
gelijke hoogte gebracht als het vuurwapen.
Wanneer hij met levensgevaar terrein gewon
nen heeft en h ij rekent voor het behoud van dit
terrein slechts op z ij n geweer, dan zal h ij wreed
bedrogen uitkomen. Hoe vermoeid hij ook is na
een gevecht, onmiddellijk moet hij het graafwerk
beginnen; h ij moet weten, dat iedere minuut
graafwerk een mislukking kan beteekenen van
den tegenaanval, die de v ij and wellicht bezig
is voor te bereiden.1)
In het meergenoemde „Règlement provisoire de Manoeuvre
d'lnfanterie" 1920 is, zeer terecht, bijzonder veel nadruk gelegd
op de beteekenis van het pioniergereedschap, men heeft het
gebruik van dit gereedschap zelfs opgenomen
in de soldatenschool. Een afgericht soldaat moet volgens
de soldatenschool van dit reglement in staat zijn om geheel
zonder hulp een gevechtsopstelling voor zich in te richten, van
In dit verband zij de vraag gesteldHoe staat het met de geoefend
heid van onze Inf. in dit opzicht?
Red.
9