kan seinen dan de Infanterie"1)- Men bedenke wel, dat het afstaan van seinploegen een nadeelige verzwakking der sectie pioniers ten gevolge heeft, zoodat in de eerste plaats de korpsen zelf in den seindienst moeten voorzien en alleen in geval van nood door de Genie mogen worden bijgestaan. In 23 R. O. S. vinden wij vermeld „Moet tusschen bewe gende troepen worden geseind, dan is het gewenscht, dat de sein ploegen zich snel kunnen verplaatsen (te paard, per rijwiel, of voertuig)." Niemand zal ontkennen, dat in het Indische terrein het vaak zeer moeilijk is, om seingemeenschap te onderhouden tus schen twee bewegende troepen, tien snelle verplaatsbaarheid van seinploegen heeft het groote voordeel, dat meer tijd kan worden besteed aan de keuze van eigen stations en het opsporen van de stations der nevenafdeelingen. Daar noch bij de Inf. noch bij een der andere wapens rijwielen of andere voertuigen voor dit doel beschikbaar zijn, kan 23 R. O. S. ook slechts worden toegepast, wanneer deze voertuigen plaatselijk kunnen worden opgevorderd, wat in de meeste gevallen niet mogelijk zal zijn. Daarom zou ik willen aanbevelen de twee bedoelde seinploegen te voorzien van rijwielen 2), waarop de volledige seinuitrusting kan worden mee genomen. Van deze „bereden" seiners zal men niet alleen gedu- renden den marsch, maar ook bij den ophelderingsdienst en tijdens het gevecht groot voordeel kunnen trekken. Zaak is het, beter op te volgen, wat in de G. O. I. voorgeschre ven staat omtrent den optischen seindienst. Daarin vinden wij op blz. 13 ad „De oefeningen moeten, wat het terrein en den afstand betreft, steeds worden gehouden overeenkomstig werke lijkheid en kunnen (waarom niet „moeten met andere oefenin gen worden gecombineerd." Men gaat dus niet een morgen er op uit met de seiners, die hun proef met goed gevolg afgelegd hebben, om op een geschikt terrein de menschen te oefenen in het seinen met vlaggen en seinlampen; neen, de seinoefening moeteen onderdeel uitmaken van een velddienst- of garnizoensoefening; men moe't leeren in het terrein de" meest geschikte opstellingen te kiezen voor de stations en snel een verbin ding tusschen bewegende troepen tot stand te brengen. Is dit wel geheel waar? Bij het Korps G. tr. wordt niet beter geseind (met uitzondering van de telegraaftrocpen) dan bv. de Inf. Wellicht heeft S. een en ander eens tijdens een enkele manoeuvre beleefd. Waar staat aangegeven, dat de veldpioniers speciaal met den seindienst belast zijn? Red. 2). Zouden bij mobilisatie kunnen worden gevorderd. Red. 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 16