De gepantserde draadlooze stations, die in begin 1918 hun
intrede deden, hadden tol taak zich zoo gedekt mogelijk op te
stellen in de nabijheid der voorste strijdende eenheden en be
richten over te seinen tusschen deze eenheden en de bevel
voering. Zij waren niet gewapend, namen dus niet deel aan den
strijd en dienden uitsluitend als telegraafkantoor tot het ont
vangen en verzenden van berichten. Deze wagens hebben op
zoodanige wijze voldaan, dat men ze bereids bij de voornaamste
legers ingevoerd heeft.
De volgende gegevens zijn geput uit de „Instruction provi
soire sur l'emploi des chars de Combat" 1920:
De Fransche Qep. W. D. T. heeft dezelfde beweegbaarheid ais
de lichte gepantserde aanvalswagen, o. a. is het gewicht 6.5
ton, de snelheid 1 5 K. M. per uur, kan de wagen zich nog
voortbewegen op een terrein met een max. helling van 45°
en is de benzine voorraad toereikend voor een marsch van 8 uur.
De bemanning bestaat uit 1 comdt., 1 radiotelegrafist en 1
mecanicien.
Het seinen is mogelijk met alle andere draadlooze stations
van de Divisie. De Commandanten der eenheden, die de be
schikking hebben over een Gep. W. D. T. moeten twee ordon
nansen nabij den wagen opstellen voor het overbrengen der
telegrammen. Indien deze wagens ingedeeld worden bij een
troepenmacht, zal in het algemeen elk Regiment Inf. een Gep.
W. D. T. krijgen. De wagen bevindt zich in principe in de na
bijheid van den Commandant van het Bataljon, dat de belang
rijkste taak in het gevecht heeft.
Moge het bovenstaande voldoende zijn om den lezer de ze
kerheid te verschaffen, dat het bezit van de ge
pantserde wagens met draadlooze telegrafie
voor ons een dringend belang is
Een indeeling van twee wagens per Brigade, waarvan een om
aan de Inf. en een om aan de Art. te worden toegevoegd, zoodat
geseind kan worden met den Brigade commandant en ook tus
schen de Inf. en Art. onderling, zou voorloopig al een groote
aanwinst beteekenen
Hoewel de wagen zich zeer zeker niet over alle natte sawah-
terreinen zal kunnen voortbewegen, zal toch in de meeste ge
vallen een geschikte opstellingsplaats onder een boomgroep of
in een (dichtbegroeide) kampong wel te vinden zijn.
BREDA, Sept. 1920. C. P. BREST VAN KEMPEN
Kapitein der Genie
Leeraar a/d K. M. A.
Het is zeer de vraag of tanks in het meerendeel onzer terreinen
bruikbaar zijn. Allerwaarschijnlijkst is dit niet het geval. Red.
20