verlaten vogel bij het hooren van een gelijkgestemden toon een oase in de woestijn,zich kunnen herstellen. Tenzij want er is een zeker middel de bron gezocht wordt, die ieder levend volk bezit, het hart der natie, van waar kracht en warmte overal heen kunnen stroomen, als machteloosheid of kilte dreigen. Zij, die als „dichter bij de gratie Gods" het vermogen ontvingen om in de taal van hun volk de diepste roerselen van het menschelijk zijn, de opperste verblijding, de hevigste smart, teer mededoogen, vreugdevol genieten, schrijnende ellende, stille blijdschap, nader aan dat volk te brengen, zij, zij zijn het, op wie het oog van allen gevestigd moet wezen, die niet willen versteenen in zelf zucht, niet verschrompelen in alledaagschheid, noch verschroeien in passie. Hoe goed begrepen dit de oude Kelten en Germanen, die den barden een eerste plaats in hun samenleving boden. Hoe wèl wisten ook de middeleeuwsche ridders schoon dikwijls lezen noch schrijven kennende hun minstreels te eeren en te waardeeren. En luister dan eens naar de klacht van Albrecht Rodenbach, den jonggestorven Vlaamschen dichter uit de tweede helft der vorige eeuw De zanger De vedel aan de zijde, het lied in ziel en mond, zoo zwierf de zanger rond al in den ouden tijde. En riep hem stem en schalenklang te midden leutig feestgedrang, daar deed hij 't snaartuig ronken vol toovrend' harmonie, en zong de zielen dronken van klang en poësie. Nog zwerft alhier de zanger en doolt stilzwijgend rond, doch, houdt hij zijnen mond, zijn ziele is liedrenzwanger. Zweeg vreemd gezang en dorper lied, verstiet men zijne tale niet, nog zou de zwerver komen en rijzen in de zaal, vol beelden en vol droomen en klang en bonte taal. 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 24