De Bruggebouwer Hij spant Van kant tot overkant Al heen en al terug De brug. Hij bindt En wint en overwint De wal en overwal Voor al Hij bouwt. En iedereen betrouwt Al heen en al terug Zijn brug. Nationalisme en chauvinisme verlangen wij niet. Wij zoeken zuiver de waarden van ons leven te zien. Helpt Jacob Israël de Haan ons daarbij niet, wanneer hij, in zijn gedicht op den Sab bath, zegt Holland is heerlijk in den zachten zomer Als alle dagen bont-bloeiend zijn, geurig Van rozen en van lichte vreugden kleurig. Of geeft A. Roland Holst (niet Henriëtte wordt hier bedoeld) geen steun aan den, de bezwaren eener reis wegenden, verlof ganger door hem voor oogen te houden, hoe het zijn zal bij Het binnensporen van Holland Mijn heerlijk land, waar ik heb liefgehad En dat ik liefheb om de schoone dagen Toen gij mijn lust liw lusten gaaft te dragen, Uw wemelende bloeme' en bloesemschat Mijn land dat ik nu wéér verlang, en dat Ik weer om de oude ontroeringen kom vragen Met snelle, gladde rukken ijlt de wagen Uw openheden in langs dorp en stad. En ik zie uit hoe langs mijn stil gezicht Kome' en verdwijne' uw wisselende mijlen Van woud en water en bebloemde grassen, En denk aan 't doelloos gaan door waaiend licht Over Uw hooge heiden, en aan 't zeilen Over de wijde koelten van Uw plassen. 29

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 29