tot- haar recht te doen komen, teneinde het Land te behoeden voor onnoodige financiëele schadeposten, die bij weinige of slechte contröle al spoedig in de honderdduizenden loopen; zullen zij eerie toekomst in hunnen werkkring zien, dan is het dringend noodig, dat hun korps goed en naar de aan den omvang en aard der posities te stellen eischen georganiseerd is en dat hun door eene onbekrompen en ruime formatie eene regelmatige promotie gewaarborgd zij. In geen geval zal het zich mogen voordoen, dat die promotie door eene te kleine en niet geschikte formatie bij die der andere wapens en diensten ten achter staat. Is dit wel het geval, dan is het een Landsbelang en ook billijk tegenover de gedupeerde officieren dat daarin" zoo spoedig mogelijk verandering kome. II. Bezien we thans, in verband met het hiervoren ontwik kelde, en in het kort, het Dienstvak, voor wat betreft: A. algemeenheden; B. promotie; C. gevolgen van den thans bestaanden toestand. ad. A. (1). De opleiding is bijna geheel theoretisch en sluit zeer slecht aan bij de zuivere practische betrekking, die men zoo goed als dadelijk na het officier worden moet aanvaarden 1 (2). Nauwelijks enkele weken in Indië worden de pas uitge komen 2e luitenants, zonder directe leiding van anderen, belast met een zelfstandigen werkkring waaraan—behalve de mat. verantwoording van de kleeding en voeding v.d. troeptegen woordig eene geldelijke verantwoordelijkheid is verbonden van minstens eene '/2 ton per maand. Gedurende de weken, die liggen tusschen het oogenblik waar op men voor het eerst den voet op Java's grond zet en het tijdstip van aanvaarding van genoemden werkkring, worden de nieuwe officieren bij de eene of andere adm. te werk gesteld om z. g. practisch op de hoogte te komen. Het resultaat van eene dergelijke detacheering is n i h i 1. Zoo'n nieuweling loopt daar rond als een kat in een vreemd pakhuis en kan door den daar aanwezigen titularis niet worden geïnstrueerd, omdat aan dezen de tijd daarvoor ontbreekt. In verband met dien gang van zaken moet het dan ook als onverantwoordelijk t. o van 's Lands financiën beschouwd wor den om eene dergelijke groote aansprakelijkheid op de schou ders van meestal zeer jeugdige officieren te leggen. (3). De te dragen verantwoordelijkheid groeit met het aantal dienstjaren van den betrokken officier steeds aan, terwijl dit niet geleidelijk, doch procentsgewijze met veel grootere sprongen gaat dan bij andere wapens en diensten, omdat bij de Adm. verschil lende betrekkingen, die thans resp. door een kapitein en luitenant bekleed worden, door de daaraan verbonden zeer groote gelde- Ongetwijfeld is dit fout. Red. 34

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 34