(4). Alles samenvattende hebben we als de onmiskenbare gevolgen van de tegen het rechts- en billijkheidsgevoel strijdende slechtere promotie dan bij andere wapens en diensten en den algemeenen wantoestand 1. terneergeslagenheid bij de adm-officieren 2. een steeds slechter wordende en afbrekende geest in hun korps 3. het verliezen van het vertrouwen in de toekomst 4. het ontslag nemen of het bij andere diensten overgaan van meestal de beste krachten 5. het niet meer ambieeren van de betrekking en op den duur als gevolg daarvan het er voor uitkomen van de minsten 6. een dikwijls uit het evenwicht gerukt familie-leven van de gehuwde adm.-officieren 7. het uit eigen middelen dekken van vele tekorten (vooral de administrateurs van groote hospitalen) 8. groote onnoodige geldel ij ke offers ten laste van het Land (de belasting betalende burger ij), e n 9. steeds.grooteren administratieven chaos III. (1). Naar berekening zal de nieuwe bezoldigingsregeling waarschijnlijk een kleine stap in de goede richting zijn om de verschillende administraties (die der hospitalen uitgezonderd) eenigszins te ontlasten van een klein gedeelte der vooral in de laatste jaren ontstane overbelasting. Voegen we daar- nog bij, dat volgens geruchten de hoogste leiding van het dienstvak niet stilzit, voor wat betreft het door voeren van maatregelen, die het moeten redden, dan kan men nog eenige hoop koesteren, dat de werkzaamheden geleidelijk aan iets zullen verminderen. In den loop der volgende jaren is het laatste met goeden wil dan ook zeer zeker mogelijk alleen dient men er niet bij te vergeten, dat het te verrichten werk bij bedoeld dienstvak nooit meer tot zijn vroegeren omvang zai zijn terug te brengen. Om dan ook verzekerd te zijn van den verderen goeden gang van zaken is het dus onder alle omstandigheden een eisch des tijds, eene dringende noodzakelijkheid voor 's Lands geldmiddelen en ook billijk tegenover de reeds lang gedupeerde officieren, om zoo spoedig mogelijk over te gaan tot eene afdoende formatiewijziging. (2). Om eene gezonde formatie te verkrijgen, is het noodig om daarbij enkele grondbeginselen toe te passen, waarbij eene trapsgewijze en evenredige opklimming gewaarborgd is. Bovendien moet de verhouding tusschen het aantal Hoofdoffi cieren, Kapiteins en Luitenants goed gekozen worden, teneinde eene regelmatige doorvloeiïng in de promoties te bevorderen 2). Spatieering van ons. Red. 2). Zie onze noot 1 bij ad A. (3). Red. 40

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 40