55 voorwaarts, de verd. vuurt erop, geeft zich bloot en wordt nu door den aanvaller onder art. vuur genomen; een art. duel van te voren heeft niet meer plaats. Schr. verwijt, dat de reglementen van 1914 niet hebben voorzien in de vorming van gev. groepen van 12—15 man en zulks overlieten aan het toeval, „les groupes se formeront au petit-bonheur," doch hij verliest n. o. m. uit het oog, dat de vorming van een groep, zooals hij die zich wenscht en thans ook is ingevoerd, slechts raison heeft nu de I. gew. mitr. of het a .tomatische gew. op den voorgrond is getreden, welke wa pens als het ware de kern der groepen vormen. Ook het verwijt t. a. v het reglement 1913, dat men ten onrechte de voorbereiding van den aanval door art. vuur had laten vervallen, is o. i. ongegrondmen verwachtte nagenoeg niets van den vijand te weten te komen, daarom moest door de aanvallende inf. zelf de vijandel. art. en later ook de inf. worden wenood- zaakt het vuur te openen, waardoor de eigen art. doelen zou krijgen Wist men in den loop van het gev. welke dorpen enz. tot steunpunten waren ingericht, dan zouden vanzelfsprekend ook deze onder vuur worden ge nomen. Een andere zaak is, dat men er vast op kon rekenen bij den aan val te stuiten op steunpunten, waarop de uitwerking van de V A niet groot zou zijn en t. ahiervan gaan we met Schr. accoord als hij ze°4 dat men wel het offensief a outrance predikte, doch den troep de daartoe noodige materiëele middelen onthield. Het is daarom toe te juichen, dat de Defensie-Commissie in hare voorstellen te kennen gaf: „Zij acht wat het leger betreft, voor de verd. van N. 1. noodzakelijk, dat boven en behalve de bezettingen der vlootsteun- punten, op Java beschikt wordt over een modern uitgerust met offensieven geest bezield mobiel leger. Verder wijzen we op de art. „Le haut commandement naval allemand" en „La cav. frangaise en Orient." Schw. Viertel j. schrift fürKriegswissenschaft Heftl. „Die Schlacht an der Marne 1914" geeft een beknopte, overzichtelijke beschrijving van de gebeurtenissen van het begin van den oorlog tot en met den slag aan de Marne. In „Uber moderne Gefechtsführung" bespreekt Schr. de moderne uitrusting van een leger, welke reeds meermalen is aangegeven, waaruitzij aangehaald, dat de cav. ook moet worden voorzien van zw. mitr. of een licht kanon op een motorrijwiel met zijspan te vervoeren, als strijdmiddel tegen gep! autos. Hij wil zelfs handgranaten laten medevoeren op auto's of karren De bajonet kan vervallen; „solange der Reiter eine Kugel im Laufe hat soil er sich nicht mit überlegenen Fechtern in eine kitzliche Stecherei' einlassen. V. w. b. de tactiek zegt Schr. „O b e r s t e r Grundsatz istund bleibt im Bew. kriegaber innner dasStreben nachden Flanken des Gegners. Das gilt aber nicht nur für den A n g r e i f e r sondern ebenso gut für den Verteidige r", het innemen van een stelling dient tot het sparen van belangrijke krachten, welke op een ander punt offensief worden gebruikt. De beteekenis van de art. is in den stellingoorlog, waarbij bij beide par tijen de vleugels waren aangeleund, zeer gestegen. „Ob aber diese Verhalt- msse in einem zukünftigen Kriege wieder zutreffen werden, ist zum min" desten unsicher." Omtrent het gebruik van art. wordt gezegd, dat een batterij over 100 M. frontbreedte een zeer dicht „Abriegelungsfeuer" kan afgeven, terwijl een strooivuur over 300 M. nog als „Sperrfeuer von genugender Dichte wirken kann." (In de eerste plaats zijn de hoeveelheid beschikbare munitie en de mogelijkheid van aanvulling ervan de beheerschen- de factoren). In het algemeen moet, waar mogelijk „die Art. in zentrale Leitung" worden bijeen gehouden; men gebruikt daardoor de art. zoo economisch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 55