De volgende aanhaling is niet vleiend voor onze koloniale sol
daten. doch we moeten begrijpen, dat Obcrst Riensherg de kwestie
beschouwt van het standpunt van den Duitschen officier, die zijn
schitlerrend leger van wei-eer betreurt.
„De ongelukkige afloop van den oorlog heeft een eind ge
maakt aan den algemeenen weerplicht in Duitschland. Dit
is misschien het noodlottigst gevolg van de oorlogsmislukking.
Aangeworven troepen zijn in de plaats gekomen van weer-
plichtige strijdkrachten. Het wel en wee des vaderlands is
niet langer toevertrouwd aan dienstplichtigen, maar aan
mannen, die uit liefhebberij in dienst zijn getreden.
De soldaten-eer, tot nu toe bij ons in den weerplicht be
lichaamd, heeft met de werving tegen geldelijke vergoeding
een ander aspect gekregen.
Het aanzien van den soldatenstand is er zeker niet op voor
uitgegaan en toch rust op dien stand de verantwoordelijkheid
voor den voorspoed en het voortbestaan des vaderlands.
In het militaire leven is de polsslag van de volkskracht
slechts zwak meer te voelen.
Het oude leger was met het geheele, betere leven der natie
allerinnigst saamgesmolten. Het had zich uit het volk als uit
zijn natuurlijken bodem ontwikkeld en was de trots van na
tionale volkskringen.
Dat is nu anders geworden
Volgens de ervaring uit vroegere tijden is de zedelijke waar
de van aangeworven troepen niet zeer hoog te schatten. Deze
troepen moeten zich allereerst hunne positie zelf scheppen.
Moge het aan de officieren en onderofficieren van het oude,
glorierijke volksleger gelukken gedisciplineerde, volwaardige
soldaten in militairen geest op te leiden
Vóór alles zal in- en buiten dienst strenge tucht en onder
geschiktheid van den enkeling te verlangen zijn.
Dit gemeengoed van een deugdelijk leger behoort zijn oor
sprong te hebben in een nuchtere en eenvoudige levenswijze.
Braspartijen en het te buiten gaan aan drank, zooals Schiller
ze ons bij Wallensteins aangeworven troepen aanschouwelijk
heeft voorgesteld, voeren naar den ondergang van de krijgs
tucht."
Men ziet, dat Oberst R. niet best te spreken is over aangeworven
troepen. De door hem aanbevolen middelen tot bestrijding van
den drankzucht in het (Duitsche) leger komen neer op
Verbod alkohol in cantines te schenken
oprichting van drankvrije en gezellige gelegenheden, waar
de soldaat z'n vrijen tijd kan doorbrengen, dus overeenko
mende met onze militaire tehuizen
geen verzachtende omstandigheden doen gelden bij be-
54