60. 11. ORGAAN N. I. O. V. SEPT. De heer Droog deelt het een en ander mede over het gebruik van Radiotelegrafie (telefonie) bij expedities en exploraties, naar aanleiding van het gebruik daarvan bij de wetenschappelijke expeditie in Noord- Nieuw-Guinea. Uiteraard is het bezigen van bedoeld communicatiemiddel bij dergelijke ondernemingen AANGEWEZEN zoowel voor de verbinding onderling van de verschillende bivaks, als voor die met de buitenwereld. Hoe miserabel slecht Indië toch nog op technisch gebied geëquipeerd is, moge weer eens blijken uit het door S. gereleveerde feit, dat toen de Chef van den Radiodienst der P. T. T. opdracht kreeg voor de benoodigde radio-uitrusting te zorgen, in Indië op dat gebied niets goeds te krijgen was. De vraag rijst onwillekeurig: HOE MOET MEN IN EEN DERGELIJK LAND TÓCH OORLOG VOEREN, NU DEZE ZOO DOOR DE TECHNIEK WORDT BEÏNVLOED, OM NIET TE ZEGGEN WORDT BEHEERSCHT? Uit S 's verhaal blijkt, dat de draadlooze den leden der expeditie nog vaak in den steek liet, het woord „defect'' is schering en inslag. Daarna volgt een voorstel, om ten behoeve van kapiteins, die abnor maal lang op bevordering moeten wachten den titulairen rang van „majoor" in te voeren. Er is werkelijk wel iets voor te zeggen, nu de kapiteins der Inf. en Cav. dank zij den hoogst vreemden gang der promotie bij andere wapens en diensten meerdere jongeren EN ZULKS IN HET GEHEEL NIET DOOR DE EISCHEN VAN DEN DIENST GEBODEN, INTEGENDEEL, als majoor zien (zullen zien) rondstappen en verplicht zullen zijn, die „jongere jaars" de vereischte hormat te brengen. 't Is misschien een beetje „klein", dat gevoel van achteruitstelling, maar toch o, zoo begrijpelijk! Vooral omdat het zoo goed anders kon zijn, zonder eenige schade voor den dienst. We verwijzen voor dit laatste naar de vorige aflevering I. M T.wil men daar niet aan, dan zou het opne men „IN de formatie" van de verlofgangers ook al een heele stap vooruit zijn en allerlei ongewenschte toestanden goeddeels ondervangen. We vermelden verder een artikel„Naar aanleiding van de Memorie over de Mil. Adm.", waarin de S een accountant verschillende goede wenken geeft. Vrij van overdrijving is hij n. o m. niet, waar hij zegt: dat een troepen-officier nu eenmaal niet bevoegd is in administratieve aangele genheden te oordeelen. Wel leuk laat S. er op volgen „ondanks het feit, dat SOMMIGE (kapitaal van ons) troepenofficieren AARDIG (kapitaal van ons) met compagniesadminist atie op de hoogte zijn." S.- die o. a. zegt, dat BIJ DE MILITAIRE ADMINISTRATIE DE CON TROLE GEHEEL ONVOLDOENDS IS EN ZOO GOED ALS NIET MEER WORDT UITGEOEFEND geeft verschillende middelen ter verbetering aan, waaronder: „instelling van eene commissie, tendeele uit niet mili taire deskundigen bestaande." De aandacht zij gevestigd op het artikel over het Informatiekantoor der N. I. O. V.het stichten daarvan moet een niet genoeg te waardeeren daad der vereeniging worden geacht. Evenals, tusschen twee haakjes, dat van vliegtuigen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 60