ccc. Van de drie bereden afdn van de Art. Br. besta één uit berg,
en zij een afd. veld, voorzien van motortractie.
Het komt in het Indische terrein herhaaldelijk voor, dat het
e in aan één zijde van den weg slechts voor berg bruikbaar is.
In elk geval maakt de indeeling van een afd. berg de Divisie
onafhankelijker van de terreinsgesteldheid.
Het voorzien van een afd. veld van motortractie hiervoor
den kunnen dienen de bestaande afdeelingen van 7,5 c. M.
L|30 geschiedt met het oog op de moeilijke remonteering, het
reeds voorhanden zijn van dergelijke afdn, en het groote voordeel
over snel verplaatsbare art. te kunnen beschikken.
V. Bij de verdediging kan en moet een even nauwe samenwer
king tusschen inf. en art. bestaan als bij den aanval.
Het doel, dat bij de verdediging voorzit, beslist omtrent het
gebruik der inf., terwijl dit laatste wederom beslist omtrent het
gebruik der art.
Dat doel kan zijn 1het verkrijgen van een beslissing 2. het
behoud van de stelling 3. het verkrijgen van tijdwinst.
Ad. I. Ook hierbij onderscheidt men een beslissende en een vast
houdende groep. Het eenige verschil met den aanval is, dat de
aanval van beide groepen tot later wordt uitgesteld. Evenals bij
den aanval dient de art. dus over die aanvallen en
niet over de beschikbare troepenmacht,
noch over bepaalde terreinstrooken te wor
den verdeeld.
Deze „art. de première ligne" heeft eveneens een drieledige
primaire taak de directe versterking van het vuur der eigen
mitrs., gevechtsvliegtuigen en inf. Alleen dient het vuur der veld-
hws niet tot het opruimen der materiëele hindernissen, maar tot
versterking van dat der veld- of bergart.
Ook hierbij dient naar een combinatie van frontaal- en échar-
peerend vuur gestreefd te worden, hetgeen mogelijk is, omdat
het terrein, waar men tot den tegenaanval wil
overgaan, van tevoren is uitgekozen, althans
dient uitgekozen te zijn2).
En herhaaldelijk, dat het aan beide zijden enz. Daarom o. i.
liever geen veld, maar gedragen art. Red
2). Zoowel bij den Aanvaller, als bij den Verdediger, doet S. uitkomen,
dat z. i. bij het aangaan van het gevecht een vast plan voor de door
voering moet bestaan, de A. B. moet weten niet alleen wat, maar
ook hoe, hij wil.
'Ondanks een zekere Duitsche star- en zelfs plompheid, en verder het
nadeel van „précongu" te zijn, is daar ongetwijfeld veel voor te zeggen.
„Weten wat en hoe men wil", is feitelijk de eenige zekere factor
die men vóór het vraagstuk staande heeft.
Intusschen hoede men zich voor schema's en te groote starheid. Zij
hebben den Duitschers leelijk parten gespeeld. T. z. de volgende
aanhaling uit het M. W. Blatt. Red.
11