Dat de tegenaanval meermalen uit hoofde van de onbruik
baarheid van het terrein op den anderen vleugel, of in het cen
trum in hetzelfde terrein zal moeten plaats hebben als dat,
waarop de hoofdaanval van den aanvaller geschiedt, doet niets
af tot het beginsel, dat dit terrein door den verdediger, die een
beslissing zoekt, van tevoren moet worden uitgekozen, c.q. voor
bereid.
Hierbij komt nog een tweede factor, namelijk, dat een gelijk
waardige tegenstander wel voor de noodige gevechtsbeveiliging
zal zorg dragen, in 't bijzonder door de opstelling van in de
diepte geéchelonneerde mitrailleurs op de buitenflank, zoomede
van cav. en vliegtuigen, teneinde tijdig te zijn onderricht. Van
verrassing is dan weinig sprake, men wordt voorbereid
opgevangen.
Veelal heeft er een koppelwerking plaats, waarbij de ver
dediger het stellinggedeelte op den vleugel (c. q. vleugels), waar
hij niet de beslissing zoekt, zoo sterk mogelijk maakt, ten einde
aan troepen te sparen. Voor deze vasthoudende groep is b e-
houd van de stelling hoofdzaak, omdat dat het vaste punt
is, waarom de tegenaanval draait. Ten einde een binnengedron
gen vijand er weer uit te werpen, dienen sterke reserves achter
gehouden te worden. Vele, kleine mitr. steunpunten, die elkaar
flankeeren, zijn hier op hun plaats.
De art., aangewezen tot steun van de vasthoudende groep, zal
zoover achterwaarts stelling moeten nemen, dat het terrein tot
vlak voor de stelling, de stelling zelve en het terrein achter de
stelling onder vuur kan worden genomen. Ook hierbij dient
naar de combinatie van frontaal- en écharpeerend vuur te wor
den gestreefd. Teneinde een ontijdige vernietiging of „begassing"
te voorkomen, dienen de écharpeerbattn niet te dicht achter
de voorste verdedigingslijn van het nevenvak, volkomen gedekt,
te worden opgesteld. Een opstelling in de voorste verdedigings
lijn is m. i. te ontraden.
Zoodra de vijand uit den rand van het bedekte terrein, vóór
de stelling gelegen, déboucheert, opent de art. van de vasthoudende
groep het vuur en overigens slechts op die terreingedeelten,
welke goed zijn in te zien.
Heefd de vijand een bepaald terreingedeelte overschreden, dan
wordt hij door een vuur- en rookgordijn, achter zijn voorste
linies neer te laten, ingesloten. Dit rookgordijn heeft ten doel
de vijandelijke art. het uitzicht op de stelling te ontnemen en
zoodoende den aanvaller van den steun van zijn art. te berooven.
Éérst dan beginnen de eigen mitrs hun werking.
Het vuurgordijn heeft ten doel het oprukken van volgende
linies tegen te gaar. In verband hiermede wordt het 't meest
doeltreffend geacht, wanneer het op een versperring of hindernis
wordt neergelaten.
13