Uit het vorenstaande volgt, dat de A. B. in beginsel de art.-macht
in de hand moet houden, niet alleen in den aanvang, maar ook
gedurende het gevecht.
Slechts eenhoofdige leiding is in staat tijdig de noodige maat
regelen te treffen om, naar gelang de gevechtsomstandigheden dit
eischen, de benoodigde artillerie in werking te brengen. Als hoofd
beginsel geldt dus: Concentratie in de leiding van de art.-macht.
Eerst wanneer, hetzij door den invloed van de terreingesteldheid,
hetzij door den afstand waarop deelen van de art. van de hoofd
macht moeten worden ingezet, het bevel over alle art. niet meer
door den A. B. (A. C.) kan worden gevoerd, eerst dan is
het overdragen van het commando van art.-eenheden noodig. Dit
is bijv. ook het geval wanneer art. is ingedeeld bij een troependeel,
dat tijdelijk is losgemaakt van het verband met de hoofdmacht,
zooals bijv. bij voor- en achterhoede.
Ook het op het slagveld vormen van tijdelijke gemengde troepen
verbanden, moet zooveel mogelijk worden vermeden. Zelfs Percin,
die niet afkeerig is van het vormen van gemengde detachementen,
waarschuwt in zijn studie „Le combat" tegen den maatregel,
wanneer persoonlijke leiding van den A. B. mogelijk is.
Decentralisatie moet dus tot het hoogst noodzakelijke worden
beperkt.
De art. leiding in één hand geeft den meesten waarborg, dat
van de beschikbare art. het hoogste nuttig effect zal worden
getrokken.
Het economisch gebruik van de art. is een factor van gewicht;
spaarzaamheid bij het inzetten van de gevechtskracht onzer toch
reeds zoo zwakke art. is geboden.
De eenhoofdige leiding waarborgt, dat op de tactisch meest
gewichtige doelen het hevigst art. vuur zal kunnen worden gelegd;
dat voor art. ondersteuning bij onvoorziene gevallen, welke zich
in eiken veldslag zullen voordoen, de benoodigde art. afdeelingen
beschikbaar zullen zijn;
dat bij de beslissing de maximum art. kracht wordt ontwikkeld;
dat van de artilleristische werkzaamheden ten behoeve van de
vuurleidingsorganisatie (oprichten peilposten, aanleg telefoonnet,
indeeling vuurleidingsofficieren), het meeste profijt zal worden
getrokken;
dat aanvullingen van personeel en materieel het snelst en doel
matigst zullen geschieden.
De art. blijft dus in beginsel onder het commando van den A. B.
(A. C.). Slechts in bijzondere gevallen, komt art. onder de bevelen
van Inf. comdtn. Zelfs in die gevallen, waarin de art. met inf. moet
samenwerken, bijv. wanneer afdn (battn) zijn aangewezen om
infanterie bij een aanval te steunen, en dus de aanwijzingen van
29