Vorbedingungen hierzu sind Zeit und Uebersichtlichkeit des
Kampfgelandes 1). Fehlt eines dieser Momente: Dezentralisation
der Artillerie. Sobald möglich die Zusammenfassung der Art.-
verbande in Abteilung, Regiment und ganzer Art.-brigade mit alien
Mitteln anstreben. Dadurch erhalten wir wieder die durch die
Einheitlichkeit der Leitung am besten garantierte Höchstleistung
der artilleristischen Feuerwirkung."
In het Wet. Jaarber. K. W. 14/19, schrijft de Kapt. v/d Gen staf
Alting von Geusau: „Waar de steun van de art. van zoo groot
gewicht is, behoeft het wel geen betoog, dat de samenwerking
tusschen beide wapens eene uitstekende zijn moet. Toch is men
er nier toe gekomen om bepaalde fracties art., onder de bevelen van
den Inf.-comdt te stellen. Integendeel is de organisatie van het
art.-vuur geheel in de handen van den Art.-comdt van de Divisie
gelegd."
Overigens moge, speciaal betreffende commandovoering, nog
worden verwezen naar I. M. T. afl. Febr., Mei en Sept. '20.
II. Voor de twee grondvormen van het gevecht (aanval en verde
diging) zijn de hoofdbeginselen voor het gebruik van de art.: con
centratie, éénhoofdige leiding, economie in het aanwenden
van de beschikbare krachten, hetzelfde.
Toch is er verschil in het gebruik van de art. bij den aanval en
de verdediging.
De aanvaller heeft het initiatief, maakt zijn aanvalsplan en zal
zich zoo min mogelijk van dat plan laten afbrengen. Hij kan reeds
dadelijk zijne krachten groepeeren en in bepaalde richtingen in
zetten. Hierdoor is het mogelijk de onderdeelen der art. aan te
wijzen, welke hij over die aanvallen wenscht te verdeelen. De
voor den directen steun benoodigde art. bepaald zijnde, alsmede
die voor den indirecten steun en de beslissing (c. q. reserve), is
De opmerking, die wellicht zal worden gemaakt n. 1.dat het Ind.
terrein een centrale leiding bemoeilijkt en decentralisatie zij het dan
noodgedwongen dus veel zal voorkomen, is juist wanneer wordt
aangenomen, dat de Legerleiding met dezen belangrijken factor bij
de operatiën geen rekening zal houden.
Het is algemeen bekend, dat in vlakke streken de kampongs der
mate het uitzicht belemmeren, dat art. in deze terreinen in hare
werking zeer wordt beperkt en de eenhoofdige leiding van de art.
macht de grootste bezwaren ondervindt.
Zonder nu te willen beweren, dat de operatiën steeds zoo kunnen,
worden geleid, dat bij een vooropgesteld offensief onzerszijds de ont
moeting met den vijand in een vooraf uitgekozen terrein zal plaats
hebben (al zal er ten allen tijde naar moeten worden gestreefd alle
factoren dus ook de invloed van het terrein zoo gunstig mogelijk
voor het eigen leger te doen zijn) wordt d. z. wèl vermeend, dat de
Legerleiding moet zorg dragen, dat het gevecht niet wordt aangegaan
in een voor ons ONGUNSTIG terrein.
En hiertoe reken ik elk terrein, waarvan de gesteldheid zoodanig
is, dat daardoor de éénhoofdige leiding in belangrijke mate wordt
bemoeilijkt, c. q. onmogelijk gemaakt.
31