De art. van het veldleger zal in bijzondere gevallen kunnen worden gesteund door mobiel gemaakte battn van de Stellingart. De vuurmonden van 7,5 c.M. L/30 hebben de grootste dracht en leenen zich dus het meest voor het vuur op groote afstanden. Met de kanonnen van 7,5 c.M. Vd kan de grootste vuursnelheid worden bereikt, de veldbatt. zijn dus het meest geschikt voor het bevuren van oogenbliksdoelen, terwijl in verband met hunne groote uitrus'ing aan G.K. die battn zich bij uitstek leenen on gedekt levende doelen onder vuur te nemen. De Vd en 7,5 L/30 battn zijn bewapend met vuurmonden voorzien van schildendeze geven aan de bediening dekking tegen geweer- en G. K. vuur. De bergbattn bezitten eene grootere manoeuvreervaardigheid dan de veldbattn, doch het ballistisch vermogen van het berg- kanon is geringer dan dat van den veldvuurmond. Ofschoon volgens de nieuwere beginselen Inf. over inf.-geschut moet kunnen beschikken, waarvoor het kanon van 3,7 c.M. zich bijzonder eigent, zijn, bij gemis van dit geschut, de bergbattn het meest geschikt om de inf. bij den aanval te vergezellen. De motorbattn zijn meer aan de grootere wegen gebonden, doch kunnen op die wegen een groote marschsnelheid ontwikkelen. De battn van 12 c.M. Hw. zijn de eenigste battn met krom- baangeschut. In verband hiermede en wegens hun zwaarder ka liber, zijn zij in de eerste plaats aangewezen om tegen gedekte en sterk weerstandbiedende doelen te worden gebruikt, terwijl zij zich ook bijzonder leenen voor het beschieten van art. De battn der Stellingart., ev. toegevoegd aan het veldleger, zijn het minst mobiel, kunnen als regel niet buiten de groote wegen worden gebruikt, hetgeen de munitieaanvulling ten goede komt, doch de keuze van de stellingen zeer beperkt. Bij het groepeeren en inzetten der art.-eenheden van verschil lende soort moet rekening worden gehouden met de sterktever houding, waarin die soorten aanwezig zijn, doch allereerst met de h ervoren genoemde bijzondere eigenschappen van elke ge- schutsoort. Het wordt daarom niet logisch geacht de wijze van indeeling der battn voor het gevecht afhankelijk te stellen van de omstan digheid, dat zij behooren tot de Ber. of de Mob. Vest. Art. en de verschillende speciale eigenschappen van het materieel daar bij buiten beschouwing te laten. De battn van de Mob. Vest. Art. zijn bijv. met lange vuur monden èn met krombaangeschut bewapend, zoodat het tactisch gebruik van die battn niet hetzelfde kan zijn. In het Wet. Jaarber. K. W. 14/19 zegt de Majoor van Essen daaromtrent: „Daarbij moet niet alleen rekening worden gehouden met de plaats, het aantal en den toestand der beschikbare on derdeden, maar ook met de soort der vuurmonden, opdat de 34

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 34