De bevelvoering behoort als volgt te worden geregeld. De A. B. hier St. Ct. genoemd, heeft onder zijne directe beve len den A. C. Laatstgenoemde heeft het bevel over alle art., welke in de stelling wordt ingedeeld. Deze omvat de afdn (battn) van die deelen van het veldleger, welke de bezetting van de stelling uitmaken en de stellingart., welke laatste althans gedeeltelijk tot de permanente art. be wapening van de stelling behoort en onder co staat van den comdt der Stelling Art. Voor de art., organiek ingedeeld bij het veldleger, blijft als regel de desbetreffende organisatie gehandhaafd. Wat het gebruik van de art. betreft, valt op te merken, dat dit in beginsel gelijk is aan dat van de art. bij de verdediging hiervoren beschreven. Bij de indeeling zal dus rekening moeten worden gehouden met de bijzondere eigenschappen van de verschillende geschutsoorten. Bij voorkeur dus lange kanonnen voor het vuren op groote afstanden; krombaangeschut en zware kalibers voor den art. strijd; snelvuurgeschut tegen levende doelen enz. Bij de groepeering en opstelling van de verschillende art.- afdn zal veel profijt kunnen worden getrokken van de grondige terreinkennis, welke de verdediger bij de voorbereiding van de stelling zich heeft kunnen eigen maken. Geheel, tot in details, op de hoogte van de terreingesteldheid, zoowel van de eigen stelling, als van het aanvalsterrein, zal de verdediger o. a. door groepeering van zijn krachten kunnen zorg dragen niet alleen de voordeelen, welke het terrein den verdediger aanbiedt, te benutten, doch ook de voordeelen, welke het terrein den aanval ler zou kunnen bieden, tot een minimum terug te brengen. Vooral kan deze terreinkennis van gunstigen invloed zijn op het vaststellen van de opstellingen van de art. Het zal daardoor veelal mogelijk zijn reeds vóór den aanvang van het gevecht aan de battn, welke uit hoofde van de bijzondere eigenschappen van het geschut zich bij uitstek leenen voor het voeren van den geschutstrijd, eene zoodanige opstelling te geven, dat groote kans wordt verkregen, dat deze ook de vijandelijke art.-opstel- lingen zullen kunnen bevuren. Hetzelfde geldt ook voor het bepalen van de stellingen voor de battn, bestemd voor het vuren op groote afstanden. Door de in vredestijd reeds in het leven geroepen organisatie van den art.-verkenningsdienst, waardoor over een beteren doel- verkennings- en waarnemingsdienst wordt beschikt dan dit in den bewegingsoorlog het geval kan zijn, o.a. omdat bij de voor bereiding in vredestijd door oordeelkundige aanleg van verbin dingen deze beter tegen vernieling zullen zijn beschermd is bij de batn de vuurleiding minder afhankelijk van eigen waarneming en is opstelling in de nabijheid van waarnemingspunten niet zoo 39

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 39