gang te doen uitvoeren door veld-art., omdat bij dit wapen zeker de grootste moeilijkheden zullen moeten worden overwonnen. De overgang zou worden uitgevoerd door de Ilde afd. veld 1). Lag het oorspronkelijk in de bedoeling de paarden zwemmende te laten overgaan, daarvan werd afgezien in verband met de daaraan verbonden gevaren en werd besloten de overtocht te doen plaats hebben met een door de Genie te vervaardigen vlot (voor bijzon derheden daaromtrent zie hieronder). Zooals uit de kaart blijkt is de Tjitaroem op het overgangspunt diep ingesneden, de oevers zijn vrij steil en zwaar begroeid. In gewone omstandigheden is de stroomsnelheid niet zeer groot, de stroom staat voornamelijk aan den Oostelijken oever; de breedte van de rivier is i 54 M. 2); terwijl de diepte in het midden, bij laag water, nog 4 M. bedraagt. Van een waadbare plaats is dus geen sprake. Op het overgangspunt door de bevolking ook steeds als zoodanig gebruikt bevindt zich aan den Oostelijken oever een smalle strook harde modder, aan den Westelijken eene zandige strook, beide van nog geen 10 M. breedte. De onder groote hellingen naar het overgangspunt voerende paardenpaden moesten op verschillende plaatsen worden verbeterd, op een enkel punt zelfs door gebruik te maken van springmiddelen. Het afdalen der stukken kon aan den Oostelijken oever dan ook niet aange spannen geschieden, doch moest met handen plaats hebben, be houdens het vlakke, smalle zandige gedeelte kon de Westelijke oever, na verbetering van het pad, echter aangespannen worden genomen. Toen de Afd. aan de rivier kwam, was alles gereed om den over tocht te beginnen. Aangezien het vlot was berekend op een draagvermogen van 3 ton zouden tegelijk kunnen worden overgevoerd: 6 paarden met per paard één geleider, of een 4-radig voertuig, waarbij dan de trek paarden geheel waren afgetuigd. De harnachementen werden ge borgen op de voertuigen. Op deze wijze werd de 4de batt. overge bracht. Bij den overgang van de 5de werden per keer overgevoerd: 7 paarden, of een caisson met 3 paarden, dan wel één vuurmond. Niet vergeten mag echter worden, dat caissons en voorwagens niet volledig bepakt waren. Met de aangegeven aantallen was het uiterste bereikt en zou, daar het draagvermogen van het vlot op den duur minder werd, zeker niet tot het laatste kunnen worden volgehouden. De overtocht had plaats in de volgorde: paarden, voertuig, paarden enz. Bijzondere moeilijkheden of ongevallen deden zich niet voor Paarden en muildieren gingen zonder uitzondering gewillig op het vlot, hetgeen zeker voor een deel geweten kon worden aan de aan landhoofden en vlot aangebrachte leuningen. Helaas met een verregaand incompleet aan de vredessterkte. Red. 2). Bij laag water. Red. 44

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 44