Bij een lading van 80 gram salpeterkruit is een maximum dracht van ongeveer 350 M. te bereiken. Men zal deze vermoedelijk tot ongeveer 500 M. kunnen opvoeren, door voor de stelen ressakhout van Simaloer te gebruiken, dat door een grootere afschuivingsvastheid, het gebruik van een grootere lading toelaat. Proeven dienaangaande zijn niet genomen. Daar met den bommenwerper van 2.5 cM. een grootere maximum dracht bereikt kan worden, en een grootere vuursnelheid, daar hij uitmunt door een eenvoudige bediening en snel zijdelings in de richting gebracht kan worden, geen lastig te regelen afsluitplaat en -ring heeft, terwijl daarbij rookzwakkruit kan worden gebezigd, is afgezien van de invoering van den glad uitgeboorden Mortier van 7 cM. A, als granaatwerper. Bommenwerper van 2.5 cM. Het is gelukt, de bom een zeer stabiele ligging in haar baan te verleenen, door gebruik te maken van gevleugelde stelen. Daartoe is de steel tot 78 cM. verlengd en het verlengde gedeelte verdikt tot 3.4 cM. meteen kegelvormige overgang naar het dunne gedeelte, ten einde knikken bij verschieting tegen te gaan. Een drietal aluminiumvleugels, lang 67 cM., breed 12 cM. en dik 1.5 mM. met rechthoekig ongezette randen, zijn onder hoeken van 120o 0p het voorste gedeelte van den steel bevestigd, zoodanig, dat de vleugels van een ingebrachte bom om den loop van den bommenwerper heen grijpen. De uiteinden der vleugels zijn verbonden door aluminiumplaatjes, breed 6 cM., welke te zamen een cylindervormigen verstijvingsring vormen, met het doel slingeren der vleugels in de vlucht te beletten. De gevleugelde steel is ongeveer 3 K. G. zwaarder dan de model steel op den maximum gasdruk, die 3000 atmosferen bedraagt, blijkt dit bijna geen invloed te hebben, doch wel op de maximum dracht, die van 625 M. tot 500 a 525 M. wordt verkort. De spreidingen zijn verbeterd, de richting bij het treffen is steeds on geveer volgens de raaklijn aan de baan, de zekerheid op springen is dan ook belangrijk toegenomen. Alleen bij het treffen van zachten bodem blijkt de veer in de schokbuis soms nog te sterk. Daarom blijft het gewenscht deze veer te vervangen door een veer van ongeveer de halve sterkte. Omtrent de invoering van den Bommenwerper van 2.5 cM. werd in het verslagjaar nog geen beslissing genomen. Noodprojectielen voor 7.5 cM. Het noodprojectiel van 7.5 cM., zooals beschreven in het B. O. 1919 blz. 6, maakt een zeer goede waarneming mogelijk, doch bezit het nadeel, dat de confectionneering van de lading met rookvormer erg bezwaarlijk is. Daarom is beproefd, of met projectielen zonder rookvormer, door het inschieten met lagen, waarneming mogelijk was. Dit mislukte. Nu is getracht aan de bezwaren der ingewikkelde confectie tegemoet te komen door den rookvormer eenigszins te wijzigen. Instede van 10 ringen, zijn er 5 aangebracht, doch iedere ring is 2 X zoo hoog gemaakt. Het gewicht, zoowel van het rookgevende mengsel als van het romaniet, is ongewijzigd gebleven. Bij de beproeving is gebleken, dat de waarneembaarheid niet onder doet voor die met een rookmaker bestaande uit 10 ringen, waarmede de con- fectiebezwaren op alleszins bevredigende wijze zijn overwonnen. Proeven met munitie, afkomstig van de firma Bofors in Zweden. De proeven waren eind 1920 nog niet geheel afgeloopen. Ontijdig werken van projectielen der Veldartillerie bij schieten door een maske en boomtoppen. Ten einde gegevens hierover te verkrijgen is geschoten door djatihouten planken en takken (balkjes, op bijzondere wijze vastgezet). 49

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 55