7. ORGAAN N. I. O. V. Oct.
Deze aflevering opent met een belangrijk artikel van de Redactie getiteld:
„Vereenigingsleven", waarin wordt uiteen gezet hoe het streven naar
vereeniging een volkomen verklaarbaar verschijnsel des tijds is en dat
militaire vereenigingen in den grond dezelfde oorzaken hebben als de
andere organisaties op meer economischen grondslag.
Ook de Wetgever erkent thans niet alleen het bestaansrecht der
ambtenaren-organisaties, maar beschouwt ze zelfs als gewichtig bestanddeel
van de hedendaagsche maatschappij, getuige de instelling in Nederland
van een Scheidsgericht en de invoering van z. g. georganiseerd overleg.
„De instelling van een onpartijdig rechtscollege heeft ten doel de
ambtenaren te beschermen tegen onrechtmatige handelingen van de zijde
van het gezag".
„leder besluit, iedere handeling, iedere weigering, waardoor een ambtenaar
in zijn belang wordt getroffen, kan het onderwerp van een klacht bij den
rechter vormen".
„Het georganiseerd overleg beteekent een nieuwe phase in de verhouding
van den Staat tot de vereenigingen."
Het personeel van Leger en Vloot werd van de wet uitgesloten, echter
werd voor de Marine in afwijkenden vorm ook reeds georganiseerd overleg
ingevoerd.
Ook hier in Indië is voor de burgerlandsdienaren in de toekomst de
instelling van dat overleg te verwachten.
Dat er alle reden is om de militaire organisaties krachtig te maken,
betoogt S. op de volgende wijze.
De vereeniging is het gevolg van bestaande tegenstellingen, i. c.
tusschen Regeering en ambtenaren, zij tracht die verschillen op te heffen
of althans te verminderen. Bovendien hebben organisaties naar binnen
de tendenz tot nivelleering der denkbeeldendus ook in dat opzicht leiden
zij tot opheffing van tegenstellingen (b.v. tusschen jongeren en ouderen).
Wat betreft de tegenstellingen naar buiten zegt S.
„Maar niet minder reeël zijn de tegenstellingen naar buiten.
Wie, die zich rekenschap geeft van de feiten, heeft b. v. niet de verschijn
selen opgemerkt, die wijzen op een streven tot dépreciatie onzer maatschap
pelijke positie.
Men denke slechts aan het nieuwe reisreglement.
Of verdient de levendige actie van andere vereenigingen om de klassein-
deeling bij het nieuwe overtochtsreglement uitsluitend op de bezoldigingen
te baseeren niet onze volle aandacht?
En het gevaar is niet denkbeeldig, dat die tegenstellingen scherper vormen
zullen aannemen, indien zooals te verwachten is voor de burgerlijke
landsdienaren hier te lande eerlang het georganiseerd overleg zal worden
ingevoerd.
Dat ook het leger daarin dadelijk deelen zal schijnt twijfelachtig, want
naar ons onlangs is gebleken, schijnt de kortelings ingestelde commissie
voor den rechtstoestand van ambtenaren de militaire landsdienaren buiten
beschouwing te laten.
Toch achten wij het onder deze omstandigheden een dringende eisch,
dat het leger niet achterblijve.
En er is n. o. m- geen reden om deze instelling met wantrouwen tegemoet
te treden".
Vetdruk van ons D. B.
53
Of zou de loslating van het beginsel der gelijkstelling met andere
gelijkwaardige categorieën van ambtenaren, die, als de aanwijzingen ons
niet bedriegen, bij de aanhangige nivelleeringsvoorstellen wel eens tot
uiting zou kunnen komen, niet in die richting wijzen