In het vervolg van „Onze lichte mitr." wordt aangegeven, dat het dra gen en bedienen van het wapen door één man moet geschieden om z. v. m. de mitr. niet te doen opvallen in de tir. linie.; ook bij de indeeling moet worden zorg gedragen, dat zij in niets van de andere infanteristen is te onderscheiden. Schr. gaat in verband hiermede het verspreiden na (het art. wordt vervolgd). „Het woord" beveelt, evenals de Fr. het doen, aan om een cijfer te be zigen als middel om elkaar te herkennen. De som van de getallen door beide partijen te noemen geeft het „cijfer"woord aan. Mil. Spectator Juli '2 1. no. 7. In „Moeten wij onze stelling-art. afschaffen?" betoogt Schr. dat, al moge het juist zijn de Vest. art., voor zoover mogelijk, mobiel te maken en zij daardoor overal waar zulks noodig is gebruikt kan worden, in verband met de ligging van Ned. tusschen groote en krachtige staten, de open grenzen enz. het evenzeer noodig is, dat de stellingen paraat zijn en dus de art. welke daarin is opgesteld en niet mobiel was te maken ook door personeel moet worden bediend, dat geheel berekend is voor haar taak. Op dezen grond behoudt de stelling-art. van het kernleger haar recht van bestaan; het gaat niet aan die taak op te dragen aan de oudere lich tingen van de Veld-art., die in hare jongere jaren alleen hebben leeren omgaan met lichter geschut. „De Browninggeweer-mitr." geeft een beschrijving van de inrichting van dit wapen, hetwelk in het Amerik. leger is ingevoerd. Voordeelen zijn handzaamheid, licht gewicht, eenvoudig onderhoud en groote vuurzekerheid. In „Tact. inrichting en verdediging van loopgravenstellingen" bespreekt Kapt. v. Geusau de verschillen tusschen een stelling bestaande uit 3 door gaande loopgraven achter elkaar (drie-loopgraven-stelsel) en die, bestaande uit een doorloopende voorpostenstelling en eenige lijnen van steunpunten daar achter (Steunpuntenstelsel). Als voordeel van de eerste wordt genoemd, dat de troep meer in de hand van den comdt blijft; de stelling kan echter gemakkelijk van uit de lucht worden verkend en door de art. worden be schoten, bovendien vordert zij veel personeel. Hij geeft dan ook aan het steunpuntenstelsel de voorkeurde uitwerking van de art. is door de verspreiding en betere maskeering der deelen veel geringer, terwijl de weerstand veel grooter kan zijn en dus de verdediger meer tijd krijgt voor het verrichten van een tegenaanval. De aanleg van de steunpunten vordert echter veel tijd; het gevecht wordt partieel ge voerd en de eischen aan den troep te stellen worden dus grooter. „Eenige opmerkingen naar aanleiding van het" Plan tot reorganisatie v/h mil. onderwijs van „Senior" bevat in hoofdzaak dezelfde opmerkingen als door de redactie in de vorige afl. v/h I.M. T. zijn gedaan. Door het wonen buiten de M. H. S. (ook hier moest de traditie over boord worden geworpen: K.M. A. riekt wellichf teveel naar het oude) wordt „het den a. s. officieren a's het ware met opzet moeilijk gemaakt om zich te leeren schikken en zich aan te passen aan de zoo bijzondere zware en veelvragende eischen der mil. tucht." Juist; het opvolgen van bevelen, moge het details, kleinigheden dan wel belangrijke zaken be treffen, zal gelet op den Hollandschen aard vooral in dezen tijd, zeer slecht worden ingeleefd en in den troep zal men later daarvan den weer slag ondervinden. Met veel ongeduld wordt het reorganisatie-plan van de Regeering tegemoet gezien; gaat dit in dezelfde richting als die van de leeraarscom missie, dan zou zulks weer een reden te meer vormen'om tot de oprichting van een I. M. A. over te gaan. „Silhouetten van ons ander leger" heeft het o.a. over de opheffing van de Mar. op Java. Zooals bekend zullen zij voorloopig nog behouden blijven. De opheffing van deze korpsen zou o. i. een groote fout zijn. H. 58

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 64