59
In het Marineblad van Juli wordt het nog onopgeloste vraag
stuk van de verandering van koopvaardijschepen in oorlogsvaartuigen be
sproken, waarbij Schr. tot de conclusie komt, dat vooral met het oog op
de verhouding van de oorlogvoerende partijen tot de neutralen het ge-
wenscht is te bepalen, dat een dergelijke verandering is toegestaan in het
rechtsgebied van den oorlogvoerenden Staat en in volle zee" vóór de aan
komst in neutrale wateren.
Bevindt het vaartuig zich in neutrale wateren en verneemt het eerst
dan het uitbreken van de vijandelijkheden (dus niet de oorlogsverklaring,
omdat het veelvuldig is voorgekomen, dat de vijandelijkheden werden ge
opend, vóórdat deze bekend was), dan moet het binnen een daarvoor door
den bevoegden gezaghebbende te stellen termijn zee kiezen. Van de voor
genomen verandering moet onmiddellijk aan 'den neutralen Staat worden
kennis gegeven.
In zijn beschouwingen laat Schr. meermalen uitkomen, dat het practisch
is bij het vaststellen der rechten der oorlogvoerenden de codificatie dezer
rechten niet in een te nauw keurs te wringen. De oorlogsregelen moeten
worden aangepast aan het wezen van den oorlog en niet omgekeerd deze
gewrongen worden in te nauwe banden door, theoretisch misschien juiste,
rechtsnormen aangelegd.
Zeer juist geeft Schr. aan„Een volk, dat voor zijn onafhankelijkheid
vecht, voor zijn leven, zal immers geen bronnen ongemoeid laten om tot
een uiterste krachtinspanning te komen en afschaffing van den hulpkrui
ser zou ons terug voeren tot kaapvaart minstens, misschien wel tot zee
roof".
Ditzelfde is van toepassing op het gebruik van vliegtuigbommen, gassen,
springstof-soorten enz.al wordt het gebruik ervan ook op allerlei vredes
conferenties verboden, in den oorlog zal men ze toch toepassen.
Mavors no. 8. „De Hw. van 15 cM. L 15" geeft een beschrijving van
dit geschut (met voorwagen weegt het 4200 KG.), dat hetzij door auto-
tractie dan wel door middel van 4 naast elkaar gespannen paarden voort
bewogen wordt. Schr. zegt: „Onze polderwegen zijn in den regel te smal
voor vervoer van dit geschut, vooral wanneer 4 paarden naast elkaar wor
den gespannen." Als proj. wordt gebezigd de stalen BG., met schokbuis,
al dan niet met vertraging. De snelheid van het vuur is 2—4 schoten per
minuut.
„Een interessant gevecht" behandelt een ontmoetingsgev. in het begin
van den oorlog, een voorbeeld van juist inzicht en initiatief van den voor
hoede Comdt aan Duitsche zijde, terwijl aan Fr. zijde wordt geconstateerd
de slechte verkenningsdienst van de cav. en een gebrek aan verband tus-
schen de verschillende colonnes.
l
Ind. Gids Aug. bevat het vervolg van „G. G. of Legercommandant,'
waarin o.a. wordt behandeld wie opperbevelhebber zal moeten zijn, de Le-
gercomdt of de Vlootvoogd. „Zoolang wij geen zeemogendheid zijn als
Engeland, Japan of Amerika, zoolang treedt onze vloot, ook al vecht zij
in eerste linie, terug op het tweede plan. Het leger op Java is niet de
steun van de vloot, doch omgekeerd."
Mil. Spectator no. 8. „Opperbevelhebber en Algemeen Hoofdkwar
tier" behandelt de organisatie van het Alg. Hoofdkwartier, de bevoegd
heden van M. v. O. en Opperbevelhebber en de instelling reeds in vredestijd
van een Alg. Hkw. als kern voor het veel grootere lichaam, dat in oor
logstijd aanwezig moet zijn.
„De inlichtingsdienst bij den Gen. Staf" geeft het nut aan van dezen
dienst, welke gecentraliseerd moet zijn en rechtstreeks onder den Opper
bevelhebber moet staan.