verschillende redenen R'dam de geschikste R. E. P. geacht, doch aangezien sommige magazijnen, waar het leger uit moest putten, zoodanig waren gelegen, dat rechtstreeksche aanvoer van daaruit veel doelmatiger was, werd met die omstandigheid in de Regeling aan- en afvoer (punt 6) rekening gehouden door de bepaling „De aanvoer geschiedt, hetzij op de R. E.P., hetzij rechtstreeks uit elders gevestigde depots en magazijnen. De laatste wijze van verzending zal regel zijn in die gevallen, waarin vervoer over de R. E. P. een noodeloozen omweg zou beteekenen. Dit heeft in de eerste plaats betrekking op die verzendingen, waar omtrent een doorloopende, afzonderlijke regeling is vastgesteld Feitelijk heeft men dus in Ned. het Fr. stelsel toegepast, behoudens een kleine wijziging, verband houdende met de ge steldheid des lands; een beginsel lag aan die wijziging niet ten grondslag. In Indië hebben wij ons eveneens slechts af te vragen, op welke wijze de dienst van aan- en afvoer het eenvoudigst geregeld kan worden, en dan wil het mij voorkomen, dat vooropgesteld dient te worden het beginselDe Directie Etappen- en Verkeerswezen(VII SectieHkw. Veldleger)heeft de algemeene leiding van den Et.-dienst, Spoorwegdienst, enz., maar zij behoort zich niet in te laten met den dienst van aan- en afvoer in engeren zin, dus naar bepaalde troepenmachten, anders dan door de noodige aanwijzingen te geven en vervoermiddelen beschikbaar te stellen aan de betrokken Et.-inspecteurs, die overigens laatstbedoelden dienst zelfstandig uitoefenen. Als ik het goed begrepen heb, verstaat de Comm. het anders: zij wil bóven de Et.-inspecties, de „Regelingsafd." plaatsen, blijkbaar als een delegatie, een vertegenwoordiging van de D.E V. Mijns inziens gaat de D. E. V. op die wijze buiten haar taak. En wélk karakter die Regelingsafd. ook moge dragen, ik acht haar in ons klein leger een overbodigen tusschenschakel. Of, heeft der Comm. misschien een vereenvoudiging voor den geest gestaan, in dezen zin, dat de in de Ned. voorschriften dusge- noemde ,,Regelings-et.-plaatsen" zouden kunnen vervallen, of al thans een ander karakter zouden verkrijgen Het eerste zou mogelijk zijn, wanneer de N. I. troepenmacht zich alleen in W. Java bevond, maar bevindt zich een gedeelte in M. of in O. Java, dan zal in het laatste geval zéker toch wel een afzonder lijke R. E. P. noodig zijn. Welk bezwaar, heb ik mij afgevraagd, kan er bij de Comm. hebben bestaan tegen een regeling als die, welke in Ned. toepassing vondkunnen de Algemeene Chefs, de Hoofd-lntendant, het Hoofd der Art., Genie enz. indien zij goederen, uit voorraden onder hun beheer, naar het Veldleger te verzenden hebben, de daartoe vereischte vervoermiddelen t. w. de aanvulling van inun. en ander art.-mat., en die van geniemat.; overigens werd nog kleeding en uitrusting rechtstreeks uit A'dam, nachtleger uit Woerden toegezonden. 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 10