Maanden en maanden lang verbleven de troepen in dezelfde
stellingen de dienst van aan- en afvoer kon daardoor zeer re
gelmatig, bijna automatisch, functionneeren dat onder die om
standigheden, en gelet op de enorme hoeveelheden mat. en mun.
welke vervoerd moesten worden, gestreefd werd en gestreefd kon
worden naar een zoo econ. mogelijk gebruik van de beschikbare
vervoermiddelen, spreekt vanzelf.
Doch zou dat in den bewegingsoorlog in dezelfde mate moge
lijk zijn geweest?
N. m. b. m. is dan de eerste eisch, dat de gevechts- of de
verplegingseenheden van hoogere orde in staat moeten zijn
zelfstandig op te treden, m. a. w. zij behooren uitgerust te zijn
met alle daarvoor noodige hulpmiddelen.
Men behoeft geen strateeg of tacticus te zijn, om te weten,
dat in den modernen oorlog ontzaglijk veel afhangt van „snelheid".
Is het dan verstandig om „puur uit zuinigheidsoverwegingen," een
bevelhebber de middelen te onthouden, welke hem in staat zou
den stellen zich vrij en vlug te bewegen, en is zoo'n handelwijze
niet in't bijzonder af te keuren voor ons leger, waarvan de deelen zoo
licht zelfstandige opdrachten te vervullen zullen krijgen, waarbij
zij zich snel moeten verplaatsen, zonder dat over voldoende spoor
wegen beschikt wordt?
Het moge dan wellicht wat minder economisch zijn, doch ik
houd het er voor, dat de verpleging niet voldoende verzekerd is,
wanneer iedere Br. niet beschikt over een beperkt aantal auto's,
met behulp waarvan de verplegingsmiddelen, in geval van nood,
snel daarheen gebracht kunnen worden, waar zij noodig zijn, of
waarmede zij ergens op grooteren afstand kunnen worden afge
haald. De troepen beschikken weliswaar over een rantsoen in
den B. T. en over een paar noodrantsoenen, maar laat ons niet
vergeten, dat op Java gemakkelijk een stagnatie in den aanvoer
kan ontstaan, die meerdere dagen duurt, en hoe goed de
et.-dienst ook ingericht mag zijn, het is moeilijk aan te nemen,
dat deze het voor bijzonder vervoer bij een Br. benoodigd aantal
auto's, altijd te juister tijd en plaats zal kunnen beschikbaar
stellen.
Vergelijkingen gaan altijd in een of ander opzicht mank, zoo
is het ook hier, als ik vraag of niet een meer econ. gebruik
van de art. ware te maken, indien dat wapen niet organiek
bij de Br. ware ingedeeld, doch daaraan slechts werd toe
gevoegd als zij noodig zoude blijken. Ik stel de vraag dan ook
alleeri, om te doen uitkomen, dat economie met voorzichtigheid
gepaard moet gaan.
In verband met het zooeven opgemerkte kan ik kort zijn bij de
bespreking van een derde punt, n. 1. de algeheele afschaffing
van den Verpl. T. der Br.
13