Deze had tweeërlei nuthij diende om verpiegingsmiddelen van achteren aan te voeren, en als mobielen voorraad. Het eerste zal voortaan geschieden door den et.-dienst; accoord, doch durft men op de onberispelijke werking van dien dienst zoo vast te rekenen, dat het gerechtvaardigd is, den mobielen voorraad van drie dagen geheel af te schaffen? Ik zou het een zeer gevaarlijke proefneming achten. Had Java een dicht wegennet en rijke hulp bronnen, zooals Ned., België, het N. van Fr. enz., dan was er niets tegen, maar, gegeven de gesteldheid van Java, acht ik een rollend verpl.-magazijn even noodzakelijk als een rollend mun - magazijn n. 1. „als veiligheidscoëfficiënt op de werking van den et.-dienst." Mijn conclusie uit de opmerkingen omtrent de beide laatste punten is deze, dat het gewenscht is bij iedere Br. een auto- verpl.-trein in te deelen (Bakauto's, geen vrachtauto's) beladen met een dag levensmiddelen. Ik weet wel, dat er tegen dit voorstel ook bezwaren zijn in te brengen, doch men zal mij moeilijk kunnen tegenspreken, als ik eenvoudig zeg, dat de Br. zich daarmee in t a 1 van gevallen zal kunnen redden. Mun. heeft een soldaat zeer zeker noodig, doch men onderscnatte vooral de beteekenis niet van een goed werken de verpleging, en bedenke, dat een noodrantsoen altijd een slecht surrogaat is voor de gewone voeding, zoodat er slechts in het uiterste geval gebruik van moet worden gemaakt, als er geen middel is, om den soldaat gewone voeding te verstrekken. Om deze redenacht ik het verkeerd, de beide noodrantsoenen als ver- plegingsvoorraad aan te merken. Een vierde punt dat mijn aandacht trok, was het volgende. Wij lezen in het art. van Kol. Baretta „Bij het oude systeem valt het op, dat bij het aankoopen van voorraden geen waarbor gen worden verkregen, dat de belangen van de bevolking niet worden geschaad. Daarom berust de beslissing omtrent „plaat selijke aankoopen" bij den H.-I. Beschikt deze over behoorlijke statistieken, dan kan hij op de hoogte zijn van de beschikbare voorraden." Indezen gedachtengang zal voortaan alleen volgens zijn aanwijzing plaatselijk worden aangekocht of gevorderd. Ik kon aanvankelijk mijn oogen niet gelooven. Dadelijk rezen vragen bij mij op, alsWat hebben de offn der Int. misdaan, dat hun alle vertrouwen opgezegd wordt? Zal een wacht-comdt ook zelf op post gaan staan, als hij geen waarborgen bezit, dat de schildwacht zijn plicht zal doen Meent men heusch, dat de statistieken van den H.-l. de gewenschte waarborgen «uilen verschaffen? Bij nader inzien kwam ik echter tot de conclusie, dat hier, door den beknopten vorm waarin de voorstellen der Comm. zijn weergegeven, ten onrechte de indruk gewekt wordt, Zie Juni aflev. blz.30. 14

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 14