als zouden in het algemeen geen plaatselijke aanschaffingen buiten toestemming van den H. 1. meer mogen plaats hebben. Dit kan immers de bedoeling niet zijn, zelfs al zondert men de aankoopen van weinig beteekenis die het veelvuldigst voorkomen—uit. Vermoedelijk heeft de Comm. het oog gehad op groote rijstvoor- raden, waarop door de Int -offn. de hand. gelegd zou kunnen worden, zonder dat er voor de verpleging directe behoefte aan bestaat, dus b. v. met het doel, ze als reserve-voorraad aan te houden, of naar achteren te zenden Aannemend, dat deze opvatting juist is, merk ik in de eerste plaats op, dat het in t algemeen niet gewenscht is, bepalingen van bedoelden aard als een leidend beginsel in een verpl. voorschrift op te nemen, omdat er te dikwijls van moet wor den afgeweken, en zij het gevaar scheppen, dat de met de toepas sing der voorschriften belaste personen er zich te veel door belemmerd zullen voelen. Er is geen dienst bij het leger, waar men aan zooveel verrassingen bloot staat, waar onvoorziene voorvallen en gebeurtenissen zoo' n voorname rol spelen, als bij den verpl.-dienstin zulke gevallen moet de knoop doorge hakt worden, de Int. mag slechts met één gedachte vervuld zijn, n. 1. dat de troep eten moet hebben, en hij moet dus handelen. Behoudens enkele beginselen die hij onder alle omstandigheden heeft toe te passen, moet zijn vrijheid overigens zoo min mogelijk aan banden worden gelegd. Dit laatste komt mij ten opzichte van de plaatselijke aanschaf fingen geheel overbodig voor. Zonder specialen last zal een Br.- int. vanzelf geen aankoopen of vorderingen van zoodanigen omvang doen, dat er voor de bevolking voedselschaarschte van te duchten is; en heeft hij bovendien geen verantwoordelijke chefs, die hem op het verkeerde van een handeling zullen wijzen, voordat er nog groot onheil gesticht is Indien het niet noodig is, of niet gewenscht is, dat de hand gelegd wordt op groote voorraden, welke hier of daar worden aangetroffen, kan zulks van hoogerhand medegedeeld worden. Voorts lijkt mij de H.-l., die geheel buiten het eigenlijke Veld leger staat, en die niet weet wat er omgaat, in geen geval de persoon, in wiens handen de beslissing moet worden gelegd omtrent plaatselijke aanschaffingen; de Br. Comdt komt daar m. i. veel eerder voor in aanmerking, want deze kan zich, zoowel omtrent de aanwezige voorraden, als omtrent de behoeften van de bevolking, gemakkelijk op de hoogte stellen, terwijl hij ook in staat is de urgentie van de aanschaffing te beoordeelen. Toch vrees ik dat mijn onderstelling te gunstig is; ze is althans niet te rijmen met het op blz. 32 van de Juni-afl. vermeld beginsel, dat aankoop of vordering van pl. voorraden, volgens aanwijzing van den H. 1. vooral zal plaats hebben, wanneer karren of paarden- transport moet worden ingeschakeld. Hier zijn wel degelijk aanschaf fingen bedoeld ter voorziening in directe behoefte. 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 15