afvoer de „économie des forces" tot in de uiterste consequen ties zal moeten worden toegepast. Die toepassing is onmogelijk zonder handhaving van het beginsel„non spécialisation." Ik kan niet van de reeds meermalen genoemde „verkapte etappendienst" afstappen, zonder er ten slotte op te wijzen, dat in den rug van ageerende troepen een uitgebreid verkeer plaats heeft ten behoeve van den aan- en afvoer in zijn vollen omvang. In verband met het niet al te uitgebreide wegennet op Java en de toestand van de verschillende wegen, dient dat verkeer nauwkeurig en centraal geregeld te worden. Automobielen, die op last van den Br. Comdt. er op uittrekken om levensmiddelen „ergens op grooten afstand af te halen" zouden die verkeersregeling danig in de war sturen. Een dergelijk optreden is ontoelaatbaar en reeds daardoor is het systeem van organieke indeeling van automobielformaties bij den A. T. der Br. veroordeeld. Alvorens thans het aangenomen stelsel van aan- en afvoer nader te beschouwen, ben ik genoodzaakt de in het Ned. Leger inge voerde beginselen even onder de loupe te nemen. Zooals ik reeds schreef in W. J. '18'19 deel II blz. 224, is de Ned. regeling eene consolidatie van den toestand, zooals deze zich ontwikkeld heeft in den loop van de jaren, gedurende welke het Ned. Leger gemo biliseerd is geweest. Op blz. 227 merkte ik daarbij opHet stelsel om niet alle aanvoer over één centraal punt (de R E P.) te leiden en niet alle aanvoer te doen geschieden onder leiding van één persoon, is waarschijnlijk ontstaan in verband met de ligging van de R. E. P. en verschillende magazijnen ten opzichte van elkander. Het komt mij voor, dat men zich daar bij te veel heeft laten leiden door de vrijwel gedurende de geheele mobilisatie stationnair gebleven dislocatie." Deze woorden worden thans nog door mij ten volle onderschreven. Het gaat er niet om of de verschillende goederen zelf over de R. E. P. worden verzonden, de kern van het vraagstuk ligt in het feit, dat de geheele regeling van den aan- en afvoer in één hand behoort te zijn. De Ned. regeling is uitvoerbaar gebleken bij een veldleger, dat gedurende vier jaar vrijwel steeds op dezelfde wijze gedisloceerd was en geen gevechten heeft behoeven te leveren. Afvoer van beteekenis is bovendien niet noodig geweest, terwijl last not least het land in vollen vrede verkeerde en de verkeersomstandigheden vrijwel normaal waren. Wanneer dat veldleger had moeten oprukken en er daardoor eene langere verbindingslijn zoude zijn ontstaan, zou de Ned. regeling eerst aan de practijk kunnen zijn getoetst. Dan zou zijn gebleken, dat de leiding van den dienst van aan- en afvoer in één hand behoort te berusten. Bij het moeilijker worden van de omstandigheden, het stijgen van de intensiteit van het verkeer en het langer worden van de verbindingslijn, treedt die noodzakelijkheid steeds meer op den voorgrond. 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 24