Een stelsel, waarbij verschillende autoriteiten de aanvragen rechtstreeks van de legerleiding ontvangen en bovendien op eigen initiatief ook zonder aanvraag voor aanvulling der voorraden trachten te zorgen, is tot mislukking gedoemd. Juist de door den Majoor de Wit genoemde „kleine wijziging" is de oorzaak dat de eenheid van handelen geheel is verloren gegaan, terwijl toch die eenheid van handelen de basis behoort te zijn, waarop het stelsel is opgebouwd. Het is trouwens een secret de Polichinelle, dat de Ned. regeling niet geheel op zakelijke overwegingen berust, doch dat verschillende persoonlijke invloeden bij het vaststellen van die regeling werkzaam zijn geweest. Bii het overwegen van het voor het Indische leger te ontwerpen stelsel is er geen oogenblik aan gedacht een der bestaande stelsels slaafs over te nemen. Integendeel. Er is uitgegaan van de hoofdbeginselen waarop de landsverdediging moet berusten, in verband met de verschillende factoren, die daarbij van in vloed zijn, als de landingsmogelijkheden, het spoorwegnet, het wegennet enz. In verband met verschillende andere factoren is dan ook geen sprake van het vormen van een „zóne de l'intérieur" en het aanwijzen van- etappengebieden, in den zin van de voor Europa geldende begrippen. De voor den dienst in den rug van het leger benoodigde inrichtingen, maga zijnen en dépots zullen vrijwel allen moeten worden geconcen treerd in een betrekkelijk klein gebied, dat door zijn ligging en natuurlijke gesteldheid daarvoor als het ware van zelf aangewezen is. Een ver van dit gebied opereerende troepen macht zal dus noodzakelijk een lange verbindingslijn moeten hebben. Zelfs wanneer men er in zou slagen, om in de voeding van die troepenmacht te voorzien zonder van de verbindingslijn gebruik te maken, zouden toch de andere benoodigdheden van uit het bovengenoemde gebied moeten worden aangevoerd. Een dienst van aan- en afvoer naar dat gebied is dus niet te vermijden, tenzij men er toe zou overgaan om afzonderlijke inrichtingen magazijnen en dépots als boven bedoeld voor die troepenmacht op te richten, waardoor ten opzichte van die troepenmacht ongeveer de toestand zou ontstaan als in het Fransche voorschrift betreffende den dienst van aan en afvoer is omschreven onder het Hoofd: „dispositions spéciales a une arméé opérant isolément." In verband met de beschikbare middelen is dit in N.-l. prac- tisch uitgesloten. Men zou er dus toe moeten overeaan, om verschillende voorraden buiten het bovengenoemde gebied van te voren op te leggen. Tal van redenen verzetten zich daartegen lk kan die redenen hier niet nader ontvouwen, doch ik hoop dat ik duidelijk 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 25