I. Theorieles met het Europeesch kader.
„Nu wij met de invoering van pen ander stelsel gymnastiek
beginnen, dan het tot nu gevolgde in het V. G. O. is het nuttig,
dat wij het verschil tusschen deze stelsels goed
onder oogen zien. Het stelsel V. G. O. heeft ten doel
„bij den soldaat de geschiktheid voor zijn militaire verrich
tingen te onderhouden en te vermeerderen."
De gymnastische oefeningen doen het lichaam in gezondheid,
spierkracht, behendigheid en weerstandsvermogen enz. toenemen
en dragen bij tot verhooging van de moreele eigenschappen" zie
V. G. O. blz. 1.
Tot bereiking van dit doel geeft het voorschrift een aantal
oefeningen, zoowel vrije-, als toesteloefeningen, gerangschikt in
tabellen naar hunne zwaarte, d. i. de minder of meer moeilijke
uitvoering door den normalen mensch, dan wel gerangschikt naar
hunne samenstelling, terwijl een aantal figuren de nor
maalstanden aangeeft.
Willen wij echter de gezondheid bevorderen zooals o. a. het
voorschrift aangeeft, dan is het noodig eerst de invloeden, de
oorzaken op te zoeken, die haar kunnen benadeelen en deze
gevonden zijnde, te zoeken hoe deze invloeden moeten worden
opgeheven Hierover zwijgt het voorschrift, ik zou zeggen als een
mof, maar dan zouden jullie misschien denken, dat het daarom
het „Duitsche" stelsel heet.
Het willekeurig uitvoeren van oefeningen zonder eenige andere
regels dan correct (zie V. G O. Wenken voor den onderwijzer
punt 1 t/m 4.), afwisselend (idem 6 t/m 8) en o r d e 1 ij k
(idem, 12. 13.) heeft weinig of geen nut voor de gezondheid.
Wij zijn immers den geheelen dag in beweging onder nagenoeg
dezelfde omstandigheden en al zijn de oefeningen wat anders en
al oefenen zij dikwijls toevallig andere spieren, spieren die in
het dagelijksch leven weinig gebruikt worden, tóch is haar invloed
op onze gezondheid niet van dien aard, dat men dit mag noemen
als zijnde een belangrijke factor in het stelsel V. G. O. Ja, er zijn
zelfs omstandigheden en oefeningen, die daartoe eer na- dan
vöördeelig zijn, zooals wij later zullen inzien.
Wel oefenen zij de spierkracht, maar hoe? Erg onpractisch en
ondoelmatig; de bovenarmspier, de biceps was vaak een maat voor
de algemeen lichamelijke ontwikkeling.
Wèl oefenen zij de behendigheid, dat was haar hoofddoel.
Iemand die kiepen kon, of een reuzenzwaai, wekte ieders be
wondering op en het stelsel maakte hiervan gebruik om belang
stelling voor de gymnastiek aan te kweeken.
Dat soort oefeningen was moeilijk te leeren en slechts veelvuldige
herhaling en langzame opklimming in zwaarte (zie wenken voor
den onderwijzer punt 5) was het stelsel, was de gymnast., met
geen andere zekerheid dan, langzaam maar zekerdan
33