De strijd tegen de vijandelijke art. wordt gevoerd, door het zware
geschut buiten Divisieverband, voorts ook het veld- en krorn-
baangeschut der Divisie, wanneer deze niet worden gebruikt om
de defensieve organisaties van den vijand te vernielen.
Zooveel mogelijk moet worden gestreefd naar vernietiging der
vijandelijke batt. Het juistheidsvuur zal meermalen moeten worden
vervangen door vuur op zones, wanneer het geldt het onder vuur
nemen van batt.-nesten en bijzondere omstandigheden als slechte
waarneming, beperking van de voorbereiding, enz. juistheidsvuur
niet mogelijk maken. Dan zal vuurconcentratie worden toegepast.
Luchtafweerbatt. en anti-tankgeschut moeten vernield worden.
Het neutraliseeren, en in het bijzonder het neutraliseeren met
behulp van speciale projectielen, completeert de vernielingen voor
zoover deze onvoldoende worden geacht, en vervangt de vernieling,
indien deze onmogelijk blijkt. Het zal dus op uitgebreide schaal
worden toegepast om batt., die niet, of niet geheel, vernietigd
zijn, tot zwijgen te brengen.
Voorts moet de art. met den dienst der verdediging tegen
vliegtuigen medewerken om het luchtruim te bewakenvuren
tegen ballons en vliegtuigen.
De A. B. moet de verbinding verzekeren tusschen dien dienst,
de grootere eenheden bestemd voor den aanval en de verschil
lende afd. vliegtuigen.
B. Vijandelijke verdedigingswerken. De art. moet
1ste voor de inf. een weg banen door de hindernissen en de voor
naamste verdedigingsorganen te vernielen en 2de: door goed
geregeld vuur, dat nu eens snel en gedurende korten tijd wordt
afgegeven, dan weer langzaam gedurende langen tijd, het moreel
van den verdediger schokken.
Vernielingsvuur wordt afgegeven door het lichte veldgeschut,
loopgraafmortieren, krombaangeschut en bij uitz., door zwaar
vlakbaangeschut.
De A. B. geeft het te bestrijden doel scherp aan. Men moet
er niet naar streven loopgraven of ijzerdraadversperringen in haar
geheel te vernielen, maar om er de noodige bressen in te schieten
en de belangrijke punten te vernielen. Evenzoo brengt men geen
vuur op de geheele oppervlakte van een bosch of een dorp, maar
op scherp aangegeven gedeelten er van, n. 1. die, welke men wil
aanvallen of welke een aan te vallen doel flankeeren.
Dit vernielingsvuur is noodzakelijk. De inf.-aanval mag niet
worden ingezet, voordat de noodige bressen zijn gemaakt.
Wat de overige organisaties betreft, zoo moeten de voornaamste
deelen er van vernield worden, maar een algeheele vernieling is
een illusie. Dit vuur wordt aangevuld door neutraliseeren en
door de wijze van aanvallen, waardoor de vijand kan
worden verrast en gevangen genomen in de onder
komens enz.
3