De 5 Inf. werken en het tusschen terrein vormden een te ij 1 e linie en kon gemakkelijk doorbroken worden. Om daaraan tegemoet te komen en de verdediging meer diepte te geven, waren op allerlei gedekte plaatsen veldart. en veldhw. op gesteld en ook inf. loopgraven gemaakt, terwijl voor de verdediging van het tusschenterrein in laatste instantie de 8,8 c.M. stukken op den lltisberg dienden en 2 dergelijke stukken op spoorwagens op den havendam. Tusschen de lnf.-werken lagen kleine blokhuizen voor 16 man, voorzien van loopgraven en onderling, zoowel als met de lnf.-werken, telef. verbonden. Een nadeel was echter, dat veel graafwerk van 's vijands zijde ontdekt kon worden door zijn observatieposten op de Waldersee-hoogten. De telef.-centrale in Tsingtau ter beschikking van den Gou verneur, was verbonden met drie hulpcentrales, een van den art. comdt van het zeefront, een van den art. comdt van het landfront en een van den comdt van het landfront (keel van het werk no. 2). De hulpcentrales waren granaatvrij en de verbindingen bestonden uit ondergrondsche telef. en telegr.-kabels. De hulplijnen waren bovengrondsche veldkabels. Telef. verbindingen liepen zoowel vóór, als achter de stelling. Omtrent de aangelegde wegen citeer ik nog even een opmerking van den admiraal Vollerthun (die deze, naar het mij toe schijnt weer uit het Hollandsch, misschien wel uit een of andere beschrij ving van onze Preangerstellingen heeft vertaald) „Überhaupt war uns das gut angelegte Straszennetz, dieses kostspielige und wohl auch manchmal unter die Lupe der Kritik genommene Ding inner- halb der Festung (lees achter de fronten) wie namentlich auch in dem gebirgreichen Vorgelande von groszer Bedeutung für die Verteidigung. Durch gute, militarisch richtig angelegte, Straszen laszt sich ja unter Umstanden die Starke einer Truppe verviel- fachen". Hoe waar die woorden ook zijn, wanneer het leger geen reserve heeft, blijft 2 X 0 0. Voor eenige zwakke punten in de stelling waren bijzondere voor zorgen getroffen, die hier onvermeld kunnen blijven. Echter was tegenover I. W. no. 3 het terrein gunstiger voor den aanvaller dan elders. Voorgenomen maatregelen waren ech ter bij het uitbreken van den oorlog nog niet tot uitvoering gekomen. De Bezetting. De vredesbezetting groeide door opkomst van 1400 dienstplich tigen, aangekomen uit verschillende deelen van Azië en door versterking met matrozen en mariniers tot 4000 man. (Vele reservisten hadden patronen meegebracht, zoodat bijna 4 millioen patronen voorhanden warend De I. W. waren als volgt bezet no. 1 le Cie Ille See-Bataillon no. II en lil 7e Cie Ille idem, I.W. no. IV 2e Cie S.-B. en no. V 3e Cie S.-B. 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 18