jaren geleden de bekende waarschuwing aan de „Völker Europa's"
uitging, om hun heiligste goederen te bewaken, moest meer dan elk
ander beseffen, hoezeer daling van het Furopeesch prestige in
Azië het gevolg zou zijn van den val van Tsingtau. En al zou een
oorlog in Europa een gunstig verloop voor de D. hebben, dan nog
zou een verloren pachtgebied niet zoo gemakkelijk herkregen wor
den. Waar nu het algemeen oordeel was, dat de komende oorlog
nooit lang zou kunnen duren, had Tsingtau zoo sterk gemaakt
moeten worden, dat het geruimen tijd een beleg zou kunnen door
staan. Port Arthur had geleerd, hoe de versterkingskunst in het
vervolg moest worden toegepast, men had dus up to date kunnen
zijn. Thans zou men ook bij een gelukkigen afloop van den oorlog
meer moeten betalen en minder overhouden, dan wanneer men
zijn tactisch geweten niet in slaap had laten sussen.
De laatste dagen van de verdediging zijn hiervan het bewijs.
Achtereenvolgens hadden de jap. zich in drie parallellen naar
voren gewerkt. Tegenover I. W. IV waren zij op 5 20 M. van
de buitenversperring gekomen, tegenover no. Ill op 10 20 M.,
tegenover no. II op 10-50 M., doch tegenover no. I op 100
200 M. (Zie voor een meer uitvoerige beschrijving van het sap-
peeren de I. M. T. bijlage).
Volgens D. opgaven waren in de nachten vóór die van 6 op 7
Nov. herhaaldelijk aanvallen tegen I. W. IV beproefd. Een hevig
art.-vuur begeleidde de aanvallers tot hét laatste oogenblik, en
dwong de verdedigers de eenige dekking te zoeken, die het werk
bood: de logiesruimten. Zelfs de observatie-opstellingen waren
onbruikbaar „Blind sind die Werke." Zoodra het laatste schot
gevallen was, vielen de Jap. aan. Telkens hadden echter de battn
den toestand kunnen redden, of kon een tegenaanval van uit het
tusschenterrein de I. Wn. ontlasten. In den avond van den 4en
waren Jap., gedekt door een hevig art.-vuur, dat de verdedigers
weer in bedwang hield, aan de keelzijde een klein vooruitgescho
ven werkje, bezet door 2 onderoffn en 19 man en dat tot dekking
van het kleine pompstation diende, binnengedrongen en de in
de kazerneruimte ingesloten bezetting, die zelf de deur niet meer
uit kon komen, moest zich overgeven.
In den nacht van 6 op 7 Nov. voerden de Jap. tegen de verschil
lende werken weder krachtige verkenningen uit, en meldden de
patrouilles, dat een aanval op werk III groote kans van slagen
zou hebben, wegens de geschikte gelegenheid tot nadering. 2)
Om 10 uur nam. gaf de Opperbevelhebber vergunning tot den
storm op de werken III en IV. De hoofd hindernis was hier in voor
gaande nachten reeds op verscheidene punten stukgeschoten of
met behulp van springmiddelen vernield die om het werk zelf was
Hel grootere pompstation .bij Lusnn was natuurlijk reeds'veel eerder
in jap. handen gekomen.
2). zie hierover blz. 18.
27