„Als Konsequenz dieser Überlegung ergibt Sich: der dau- ernd mit iibermaszigen odergroszen Eiweisz- mengen genahrte Soldat wird bei Entbeh- rung im Felde seinen Körperbestand starker angreifen als der an geringere Eiweiszmen- gen gewöhnt e." Proeven op honden wezen voorts uit, dat bij voorafgaande eiwit rijke voeding tot en met den derden hongerdag nog hoofdzakelijk eiwit verbrand werd, terwijl na eiwitarm diëet tijdens het hongeren hoofdzakelijk vet verbruikt werd. De vele sportsuccessen der vegetariërs verklaart S. als volgt: „Wir haben es bei solchen Individuen offenbar mit einer grös- zeren Leistungsbereitschaft zu tun, welche auf die zu sofortigen Verfiigung stehenden Mengen Glykogen und auf das verminderte Einreiszen von Körpereiweisz bei gröszeren und langdauernden Strapazen bezogen werden musz." Ik zou met het vorenstaande kunnen volstaan, doch acht het voor een juisten kijk op deze aangelegenheid noodig nog even de ethische zijde van het vraagstuk te belichten. De moderne vegetarische beweging is nl. niet uit economische overwegingen geboren, noch hebben hygiënische en sportieve beweegredenen de meeste aanhangers onder haar vaan geschaard. Neen, het is het ethische motief, dat de meesten onzer genoopt heeft van een voedingswijze af te wijken, die het onnoodig dooden en op andere wijze martelen van dieren met zich brengt. Het is de combinatie van al die factoren, die van het moderne vegetarisme niet zoozeer een bepaald voedingssysteem gemaakt heeft, als wel een levensopvatting, die naast een gezonder verhou ding tusschen mensch en dier, een daarmee noodzakelijk gepaard gaande verbetering van gezondheid en verhooging van levensgeluk beoogt. Het zou mij wederom te ver voeren, dat verband nader uit te werken. Ik wil er voorts nog op wijzen, dat het ieder rechtgeaard militair, die er niet aan denken zou een ongewapend tegenstander te lijf te gaan, tegen de borst moet stuiten weerlooze dieren af te laten maken. Ik weet althans, dat het velen als mij verging; dat zij zich als officier van piket tijdens het afmaken der dieren (het opvangen der pooten in een klaargelegde lus, het neerkwakken der runderen enz., om van overbodige martelingen maar te zwijgen) bij voor keur buiten de slachtplaats ophielden en dat alles ook zeer zeker zouden hebben afgekeurd, ware het niet, dat zij in de over tuiging verkeerden te doen te hebben met een ijzeren noodzakelijk heid. Dit opstel is een hernieuwde poging hen van dien waan te be vrijden. v. W. 40

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 40