S. V. imperatief voorschrijft: het binnenhalen der schijf en het
aanwijzen na elk schot.
Het indiv. gev.-schieten bevat eene serie van 12 oefeningen. De
afstanden beloopen hier van 200 tot 600 M., terwijl de eerste acht
oefeningen geschoten worden door den enkelen man, de vier
laatste door twee of drie man als patrouille, gezamelijk; doelen:
een of meer kop-, borst-, knie- en rompschijven, bij een enkele
oefening eene mitr. schijf, zijnde eene doelvoorstelling van een
mitr. met zijne drie bedieningsmanschappen, afmetingen 1.10 M.
bij 160 M. (afstand 275 M.) en bij eene andere oefening 5 ruiter-
schijven, afstand 600 M., elk metende 2.50 M. bij 2.65. Ik wensch
U eene ingaande bespreking dezer oefeningen te besparen, alleen
geldt ook hier wederom, dat het vasthouden aan de tijden, zooveel
sec. per schot en zooveel per serie, oneigenlijk en onoordeelkundig
is. Laat ook vooral bij deze oefeningen de man kalm en gericht
zijn vuur afgeven. Verder lijkt mij de schietoefening op 600 M.
op eene cav.-patr., hoe groot de doelvoorstelling ook is, niet
overeenkomstig ons R. I. II, hetwelk in punt 518 voorschrijft, dat
op cav. niet zal worden geschoten boven 500 M. Een patr. van
drie man, die op 600 M. op eene cavaleriepatrouille vuurt zonder
te trachten deze naderbij te laten komen, of zelf te trachten
dichterbij te komen, begaat toch eene besliste fout. Eveneens
lijkt mii het open en bloot staan van een mitr. met zijn drie man, als
de schijf voorstelt, en de mogelijkheid van eene bevuring daarvan
binnen 300 M. zeer zeldzaam in de werkelijkheid te zullen voor
komen. Overigens voldoen deze oefeningen volkomen aan de
voortgezette opleiding van den enkelen man tot oorlogschutter.
En na deze korte bespreking der indiv. oefeningen kom ik tot
eene behandeling der het meeste het gevecht nabijkomende
oefeningen, d. z. de gezameüjke gevechtsschietoefeningen. Ik zeide:
het meest het gevecht nabij komende, doch is dat nog wel zoo?
Zal in het hedendaagsche gevecht nog voorkomen, het vuren van
lange tirailleurliniën, die sprongsgewijze en later met kleine
afdeelingen opvolgend vooruitgaan, doch die onafgebroken vanaf
de benedenste middelbare afstanden een levendig vuur onder
houden om daardoor een vuuroverwicht op den vijand te
verkrijgen?
Ik vind in het S. V. een lijst van wederom 12 gezatnelijke
gevechtsschietoefeningen, die wel als schema bedoeld zijn en
zullen veranderen naarmate de capaciteit der schietterreinen,
doch allen bestaan uit vuren van afdeelingen vanaf eene brigade
tot eene compagnie sterk. Deze oefeningen en de te verwachten
uitkomsten zijn het resultaat van kunstige berekeningen, waarbij
het geheele door ons destijds als jong luitenant zoo vermaledijde
boek „Het schot en de vuuruitwerking" te pas komt, terwijl elke
C. Comdt voor elke oefening, welke niet volgens dit schema
geschoten kan worden, eene andere in de plaats moet ontwerpen
42