Zeitalter der Maschinengewehre als abgetaii anzusehen." Het geheele inf.-gevecht is een worstelen om meters gevechtsveld en een corndt zal zich wel wachten om door snelvuren te laten blazen, den vijand mee te deelen, dat hij met zijn restant der in de bloedige worsteling overgebleven schare in aantocht is. Tot den laatsten duimbreed gronds, welke ons van de vijandelijke inf. scheidt, blijft het een worsteling en vaak zal vlak voor de stelling de aan valler nog adem moeten scheppen om moeizaam zijn tegenstander het bezette terrein te ontwringen. Dat adem scheppen kan minuten, het kan ook uren, soms wel dagen duren. Is het dan wonder, dat ik van bravourtaktiek sprak van het nog bij ons bestaande R. 1. II, wanneer ik in punt 461 den stormaanval behan delende o. a. lees.Bij het slaan en blazen voor het laatste oprukken en voor den stormaanval en terwijl c. q. de muziek speelt, moeten, voorzoover niet uitdrukkelijk anders bevolen is, alle krachten terrein winnen en zich met een luid en herhaald Hoera op den vijand werpen." Ik behoef niet veel te spreken over de wijze, waarop volgens ons R. I. II de inf. haar gevecht nog naar ouderwetsche regelen behoort te voeren; op de eerste bladz. van dit boekje staat toch vet gedrukt: „Het is de begeerte van de Koningin, dat van dit reglement niet worde afgeweken." En volgens die begeerte oefenen we nog steeds met dunne en dichte tir.-liniën; de laatste (waarbij de menschen nagenoeg arm aan arm staan) zooals ik U zooeven zeide beneden 800 M. Nog steeds moeten wij, volgens die begeerte zeer kwetsbare doelen bieden aan art.- en mitr.-vuur, indien aan onze afdeeling een open terreinstrook als aanvalsgebied wordt aangewezen. Ondersteuningstroepen en reserves volgen binnen de kwetsbare afstanden in kwetsbare vormen. U allen is dit beeld van onze manoeuvres en gezamelijke oefeningen genoeg zaam bekend. Het Ned. Leger heeft, behoudens eenige kleine verschillen en aanvullingen, het R. I. 11 met ons gemeen en hier zal ook wel dezelfde begeerte der Koningin staan uitgedrukt. Dit verhinderde echter het Ned. Legerbestuur niet reeds gedurende de laatste oorlogsjaren aanwijzingen en voorschriften voor de oefening en opleiding der inf. te geven, welke rekening hielden met de gewijzigde taktiek. En deze boekjes, herhaaldelijk gewij zigd en aangevuld, bevatten thans de grondslagen dier moderne opleiding. Een tweetal bevat aanwijzingen bij de opleiding der inf., een tweetal andere tactische en technische wenken voor de Landmacht. In het eerste deeltje der Aanwijzingen wordt als onderlinge tusschenruimte der manschappen in de tir.-linie aangegeven 4 a 5 pas, terwijl het tweede deeltje, behalve de Opstellingen, bewegingen en verrichtingen van de compie, het Baton en het Regt, hoofdstukken bevat omtrent opstellingen, enz. met de lichte en de zware mitrs. Hierdoor is het innige oefenings- verband gelegd tusschen inf. en de daarbij ingedeelde lichte en 45

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 45