Of is de veronderstelling gewettigd, dat voor hen, die in de burgersamenleving een leidende plaats bezetten, de of ficiersbezoldigingen alleen reeds zóó aantrekkelijk zullen zijn, dat zij alle andere overwegingen op zij zetten en zich bereid verklaren hun zaken te verlaten of hun vacantie er aan te geven om telkens voor oefening op te komen Het tegendeel is het geval. 60 „Wij vertrouwen, dat de gedetacheerde reserve-officieren, wier belangen, zij" het wellicht tijdelijk, in finan'iëel opzicht volkomen evenwijdig gaan aan de belangen der beroeps-officieren, zich, waar mogelijk, aangesloten zullen hebben, om hun steentje bij te dragen in het belang der goede zaak. De bedoeling van hen, die de actie in het leven riepen is het zeer zeker geweest, waar in het bijzonder werd gesproken over het aan het hoofd bestuur op te geven aantal officieren niet-leden, dat zijn steun wilde geven." Natuurlijk Het slot van het artikel verdient in zijn geheel te worden overgenomen. „Maar er is meer. Gelijk bij de besprekingen ter vergadering te Bandoeng terecht werd opgemerkt, is niet de geldelijke, maar de idiëele waardeering van de meeste beteekenis. Al is het gewenscht, dat ook in eerst genoemd opzicht niet aan de positie der officieren getornd worde, en al mochten er onder de officieren zelve gevonden worden (wat te betwijfelen valt), die meer hechten aan de stof dan aan den geest, bet feit blijft niettemin bestaan, dat niets zoo fnuikend op de beteekenis van het officierskorps zou inwerken, als een onverdiende miskenning van de hoogheid van taak en roeping van het leger. Vermindering van het aanzien van het officierskorps zou dat ook be- teekenen ten aanzien van het onderofficierskorps, ook ten aanzien van den soldatenstand. Dit zou ook zijn invloed doen gelden ten opzichte van de militie, die geleidelijk uitgebreid wordt en moet worden. Het antwoord op de vraag of ook de krijgstucht er dan niet onder zou lijden is daarom niet moeilijk te geven. En daarom zou een beslissing, die dit bewerkte, voor de veilig heid dezer landen gevaarlijker zijn dan in enkele woorden is weer te geven. Als zoodanig heeft het vraagstuk voor den reserve-officier en voor de verdere vorming van een korps reserve-officieren nog in het bijzonder beteekenis. Een zekere mate van zachte dwang zal in de toekomst wellicht noodig zijn om het vereischte aantal reserve-officieren te verkrijgen. Maar allereerst moet getracht worden de omstandigheden zoo te doen zijn, dat er zich velen vrijwillig voor aanmelden. Daartoe is voor alles noodig, dat er een eer in gesteld zal worden officier te zijn. Dat de officieren erkend worden de mannen te zijn bestemd om in moeilijke dagen een verantwoordelijken post te bezetten. Zoo alleen kan het begeerenswaard blijven. Zoo alleen zullen zij, die men noodig heeft, zich aangetrokken blijven voelen om hun krachten te geven. Zoo alleen zullen zij het kunnen doen als rechtmatig bevoegden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 60