Vernieling van mitrailleurnesten.
Hiertegen bezigt men veldgeschut, loopgraafmortieren en
zwaar geschut.
Veldgeschut wordt aangewend om treffers in de schietga
ten te krijgen. B. G met buis zonder vertraging.
Zwaar geschut. In het bijzonder gebruikt men de hw.
van 15.5 c. M. en de mortieren van 22. 27 en 28 c. M.
Benoodigd tegen soliede nesten70 a 80 proj. krombaangeschut,
80 a 100 van 15.5 L; deze vuurmond wordt slechts bij uitz.
gebruikt en dan met verminderde lading om een grooten in
valshoek te verkrijgen.
Loopgraafmortieren. De bommen worden gebruikt met
buizen met vertraagde werking. Benoodigd om 2 treffers te verkrijgen
100 kleine en 70 a 80 groote bommen.
Vernieling van loopgraven.
Frontaal vurende heeft de 7.5 c. M. hiertegen weinig uitwerking.
Kunnen de loopgraven worden geënfileerd of geécharpeerd, dan
verkrijgt men met 10 B G. per strekkende M. goede resultaten.
Men gebruikt verminderde lading of vuurt op groote afstanden
om een grooten invalshoek te verkrijgen.
Zwaar geschut: de beste vuurmond voor de vernieling
is de hw. van 15.5 c. M.
Men moet niet naar de gelijkmatige vernieling van de geheele
loopgraaf streven, maar van de belangrijkste punten, zooals
schuilplaatsen, mitr. opstellingen, flankementsinrichtingen, snij
punten van gemeenschappen, enz. Daartoe zijn bij goede waarne
ming 80 100 lange G noodig. Door deze punten op 30 M. van
elkaar te kiezen, wanneer de loopgraaf in front wordt beschoten,
en op 50 a 60 M. wanneer zij kan worden geënfileerd, zal de
loopgraaf, onder gunstige omstandigheden vurende, kunnen
worden vernield met een verbruik van 3 resp. 1.5 lange G. met
buis met vertraagde werking per strekkende M. Bij breede
loopgraven zal het verbruik grooter zijn; maar de G. K. zal op
de verdedigers daarvan goede uitwerking hebben.
Zijn de schuilplaatsen diep onder de grond of gebetonneerd,
dan zijn zwaardere kalibers noodig, waarbij buizen met sterk
vertraagde werking worden aangewend.
Loopgraafmortieren: Fen loopgraaf, die geënfileerd
wordt, wordt geheel vernield over 100 M. lengte met 300 kleine
of 150 groote bommen. Bij breede loopgraven heeft men meer
munitie noodig.
Onveilige strook. Bij het vuren met de hw van 15.5
c.M. bedraagt deze minstens 200 M.daarbij moeten de eigen
troepen nog worden gedekt tegen springstukken, die meerdere
honderden M. achteruit kunnen vliegen.
8