JAPAN.
Schepen.
In dienst
gesteld.
Waterver
plaatsing.
Hoofdbewape
ning.
Nagato
1919
33,800
8 40,6 cM.
Hiuga
1917
31,260
12-35,6
Ise
1916
31,260
12 35,6
Yamashiro
1915
30,600
12 35,6
Fuso
1914
30,600
12 - 35,6
Settsu
1911
21,420
12 30,5
Kirishima
1913
27,600
8 35,6
Haruna
1913
27,600
8 35,6
Hiyei
1912
27,500
8 - 35,6
Kongo
1912
27,500
8 35,6
Totaal 10 groote schepen met 289,140 ton.
Tegenover het teveel in tonnenmaat der Br. vloot staat, dat
zij in vergelijking met de Am. en de Jap. vloot veel minder
nieuwe schepen telt, zooals uit bovenstaand lijstje blijkt.
Hoewel Hughes zich in zijn rede onthield van het doen van
eenige voorstellen betreffende de vraagstukken van het Verre
Oosten en den Stillen Oceaan, mag uit de voorgestelde vloot-
sterkten afgeleid worden, dat Am. rekende op ontbinding van
het Br. Japansche verbond, omdat de Am. slagvloot tegenover
de vereenigde Br. en Jap. slagvloten zeer in de minderheid
zou zijn.
Het was de eerste maal, dat de regeering eener groote mogend-
heid in het openbaar met scherp omlijnde en zeer ingrijpende
voorstellen tot beperking, zelfs tot vermindering van de bewape
ningen te voorschijn kwam en het is begrijpelijk, dat de Am. voor
stellen een diepen indruk maakten. Zij hadden al dadelijk de
sympathie van de openbare meening, welke over vrij wel de
geheele beschaafde wereld minder dan ooit opdrijving der mil.
uitgaven wenscht. Natuurlijk haastten zich de vertegenwoordigers
der deelnemende staten hun sympathie maar niet hun instem
mingmet Hughes' voorstellen uit te spreken; het wa« al
veel gewonnen, dat deze voorstellen als een grondslag voor
verdere besprekingen aangenomen werden.
Een gedetailleerd onderzoek werd noodig geacht en dat onder
zoek zou worden gehouden door een commissie bestaande uit de
De gegevens zijn ontleend aan Jane's Fighting Ships 1920,
10