tot dusverre had het Fr. leger steeds drie lichtingen tegelijk onder ae wapens, elk voor drie jaar. Echter is de diensttijd van 3 tot 2 jaar verminderd, hetgeen een inkrimping der vredessterkte met J/j beduidt. De Fr. Regeering wil nog verder gaan door den diensttijd op i '/2 jaar te oepaien, waardoor niet meer dan gemiddeld 1 y2 lichting onder de wapens zal zijn. Maar verder gaan in de vermindering van de vreüeasterkte noemde tfriand eenvoudig on mogelijk. üalfour betuigde warme sympathie met Fr. en verzekerde, dat het Br. Rijk steeds bereid was op de bres te komen, indien vrijheid en recht gevaar liepen. Een niet-agressief Fr. kan altijd op Br. hulp rekenen. De It. delegatie bepaalde zich tot een sympathiebetui ging, maar sprak tevens den wensch uit, dat de conferentie zich ook met de toerustingen te land zou bezighouden. Kato betuigde instemming met het streven om ook door vermin dering van de landmacht de op het volk drukkende mil. lasten te verachten; Japan was bereid zijn landmacht in te krimpen tot het min. vereischt voor de verdediging des lands. Na Kato nam tot algemeene verbazing de Belgische afgevaardig de het woord, hoewel België niet uitgenoodigd is tot deelneming aan de beraadslagingen over de bewapeningen. Hij ondersteunde Briand's betoog, zooals later bleek, op aandringen van de Fr. delegatie. Het antwoord van Hughes kwam hierop neer, dat de moreele solidariteit, te Washington betoond, voor Fr. van grooter waarde is dan mat. bewapening. Tot een definitief besluit over de bewapeningen te land kon de later belegde commissievergadering natuurlijk niet komen. Echter scheen net Fr. standpunt weinig bijval te vinden. De bijeenkomst eindigde met de benoeming van een subcommissie tot het bestu- deeren van het gebruik van vliegtuigen, giftige gassen, e. d. in den landoorlog, onderwerpen, waarover reeds op de Haagsche vredes conferenties conclusies genomen waren. Eenige dagen na de derde openbare vergadering, n. 1. op 25 Nov., vertrok Briand, het voorzitterschap der Fr. delegatie overgevende aan Viviani, die ook van de Fr. delegatie op de beide Volkenbonds vergaderingen deel uitgemaakt had. Even vóór zijn vertrek vond het hoofd der Fr. Regeering gelegenheid zijn meening over het Fr. leger te herhalen; eerst wanneer het mogelijk was een inter nationale conferentie te houden, waarop alle Eur. mogendheden, ook Duitschl. en Rusl., vertegenwoordigd zouden zijn, zou vermin dering van Frankrijk's landmacht het onderwerp eener bespreking kunnen worden. Maar eenige dagen na Briand's vertrek verklaarde Viviani zich tegen het denkbeeld van Harding, om mettertijd weer een conferentie over het Verre Oosten te houden, waarop ook D. vertegenwoordigd zou zijn, en daar een deelneming van Rusl. aan het gewone statenverkeer voorloopig wel tot de vrome wenschen 14

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 14