zij in een dusdanigen angsttoestand verkeeren, dat het houden van pasars wel niet zal geschieden, dan wel door vreemd geld zoodanig zijn bewerkt, dat op hunne medewerking niet te rekenen valt. Het houden van pasars brengt bovendien verkeer van de bevolking met zich mede en dat verkeer zal niet anders mogen geschieden, dan wanneer het van mil. zijde gecontroleerd en geregeld kan worden. Als regel zal de mil. toestand wel eischen, dat dit verkeer moet worden belet. Als verpl.-offn zullen in de eerste plaats de administrateurs van de korpsen in aanmerking komen. Hunne adm. werkzaamheden zullen daarom zooveel mogelijk moeten worden vereenvoudigd. Wat S. mededeelt over de verpleging bij manoeuvres, is bekend. Trots de weken- en soms maanden lange voorbereiding was de uitkomst meermalen slechts matig. Daarbij moet bovendien niet uit het oog worden verloren, dat bij manoeuvres de verpleging geschiedt met volkomen veronachtzaming van den tactischen toestand t). De verpleging bij manoeuvres kan derhalve in de verste verte niet vergeleken worden met oorlogsverpleging. Toch heeft de Int. bij manoeuvres als regel een moeilijke en ondankbare taak, omdat hij gebonden is aan prijzen, tarieven en bons. Critiek op zijn beleid is dan ook zeer dikwijls volkomen misplaatst. De be schikbare, gewoonlijk slechts karig toegemeten gelden mogen niet overschreden worden en dit is de bron van de ellende, ik weet wel dat de droevige staat van 's lands financiën niet toelaat om die duitenkwestie wat meer op den achtergrond te schuiven. Ook weet ik, dat het algemeen bekend is 2), dat het verplegingsstelsel behoort uit te gaan van een bepaald dagrantsoen, terwijl later wordt berekend wat de kosten zijn geweest. Wanneer daarbij de aantallen te verstrekken rantsoenen naar boven worden afgerond, is ook de bonnenmisère vrijwel opgeheven. Ik heb dit echter nog even willen vermelden, omdat het verplegingsstelsel in oorlogstijd hierop moet berusten. De door S. genoemde beweegredenen om tot het instellen van verpl.-offn over te gaan, berusten voor een groot deel op de moei- De bivaks zijn als regel van te voren verkend en bij manoeuvreorder bekend gemaakt. Verstrekkingsplaatsen worden van te voren uitge zocht en magazijntjes van te voren opgericht. Stapels brandhout liggen op uitgezochte punten te wachten. De bevolking voert lustig gras aan te midden van het krijgsgewoel. Brood en versch vleesch worden op een bepaald station uitgeladen en gemoedelijk dwars door de gevechtslinies van vriend en vijand heen naar hunne bestemming gebracht. De w e r k e 1 ij k e moeilijkheden zijn dus uitgeschakeld. Bovendien eindigt de oorlogstoestand op gezette uren en dagen en kunnen de troepenoffn daardoor veel meer zorg aan de verpleging van hun onderdeel wijden, dan in oorlogstijd mogelijk is. -). Blijkbaar toch niet algeiheen bekend, want nog steeds werkt de Int. bij man. en in het garnizoen met indemniteiten, instede van met rantsoenen. Red. 35

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 35