No. 4. HET VUURGEVECHT DER INF. IN VERBAND MET ONS S. V. I. (Slot.) M. H. Ik beloofde U in den beginne dat ik zonde trachten de H. H., van andere wapens en speciaal van de art. te interesseeren voor mijn onderwerp. Ik wil die poging thans wagen. De samenwerking tusschen de verschillende wapens en speciaal tusschen de inf. en art. is niets nieuws. Steeds is dit een dankbaar onderwerp der mil. litteratuur geweest en was zij in oro-oorlogstiid een steunpilaar van menig militair periodiek. Doch de volle beteekenis is eerst gedurende den laatsten oorlog aan den dag getreden. In het meergenoemde geschrift voor den Ned. Verlofs- off. vind ik de volgende uitspraak: ,,Het is slechts door eene intense, juiste samenwerking der wapens en de lenigheid in hare bewegingen, dat de half-sectie den vijand kan overwinnen zonder al te groote" moeilijkheden." Doch de geheele litteratuur niet alleen, maar de na den oorlog geredigeerde voorschriften, welke met de lessen daarvan rekening houden, leggen het volle gewicht op die innige samenwerking tusschen de twee hoofdwapens. Getuige o. a. de vroeger genoemde „Tactische en Technische wenken voor de landmacht", waarin gezegd wordt„Den comdt van het onder deel der art., die met hem moet samenwerken, aanwijzingen geven betreffende de plaats waar, en het tijdstip waarop art.-vuur wordt vereischt. de uitwerking, welke moet worden verkregen, en de wijze, waarop de verbinding moet worden onderhouden: De C l. houdt den C. A. on de hoogte van den loop van het gevecht." Wel is de uitspraak: de Inf. is de Koningin van het slagveld nog niet verdwenen, doch ik zoek tevergeefs naar een ambt. dat eene passende plaats naast die Koningin aanwijst aan de Art. Zelfs den naam Chef de Cabinet of Opperhofmaarschalk nast niet, want ook die zijn onderdanen naast de Koningin. En al ben ik nog zoo'n loyaal voetknecht, ik zal mij niet verstouten, aan het wapen, wat wij zoo te vriend moeten en zullen houden, omdat het ons in de penibelste momenten uit den brand moet helpen, eene onder- daanliike betrekking "aan te wijzen. M. H. Ik vermeen, dat het niet noodig is hier eene uitgebreide verhandeling te houden over de samenwerking tusschen inf. en art. Ieder, die belang stelt in zijn vak leest daarover genoeg in de vaklitteratuur. Alleen wil ik er h;er ort wiizen, dat doelen, vóór den oorlog nog mogelijkerwijze aan de inf. toegewezen fik wijs hier op het nog in ons R. I. II voorgeschreven vuur op gr. en middelb. afstanden fvan 6001800 a 2000 M.V dat die doelen thans door de art. zullen moeten worden onschadelijk gemaakt, al is die taak ook nog zoo moeilijk bij een vijand, die in het terrein optreedt, zooals ik U zoo even schetste. Want voor de inf. geldt, 42

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 42