dat met het grooter worden van den afstand de hoogte- en breed
tespreiding van het wapen toe- en de bestreken ruimte afneemt,
twee verschijnselen, die de kans op het bekomen van treffers doen
afnemen en wel des te sterker naarmate de afmetingen der doelen,
welke de vijand biedt kleiner worden. Hoe verdeeld de gevoelens
van de voor- en tegenstanders van het vuur op er. en middelb.
afstanden dan ook mogen zijn, elkeen is het toch daarover eens,
dat het geweervuur uitsluitend on de kleine afstanden een beslis
sende uitwerking kan hebben. En ik kan de uitspraak in het reeds
meer genoemde taktiekboek van Fruyt van H., ten volle beamen
dat men veilig kan aannempn, dat een inf.-gevecht op gr. en
middelb. afstanden eigenlijk niet meer bestaat. Neemt gij daarom
H. H. artilleristen, om te beginnen dat bagian van ons over. Wij
infanteristen willen in principe onze munitie snaren totdat onze
schutters door intensieve schoolschiet- en indiv. gev.-schiet-
oefeningen tot juistheidsschuttters voor het gevecht ongeleid
voldoende trefkans hebben verkregen on de on het hedendaagsche
gevechtsveld zich opdoende doelen. Doch daarmede is Uwe hulp
aan de inf. niet ten einde; ik gaf U hiervoren een beeld van de
worsteling der inf. om terrein te winnen; bij voortduring is daarbii
de hulp van de art. noodig, wier hoofddoel, ik zoude haast zeggen
e en i g doel (want elke opdracht aan de art. op het gevechtsveld
te geven is daartoe te herleiden") is riiè doelen onschadeliik te
maken, die de inf. in hare taak het meeste belemmeren. En dat
ziin zoowel de battn on de groote afstanden, als de mitr.-nesten
dichter bit den viiand komende, de hindernissen, welke mogelijk
voor 's vijands stelling liggen en de viiandeliike inf. zelve, wanneer
onze vermoeide en ten deele verbloedde voetknechten op slechts
luttele tientallen meters daartegenover liggen en verlangend ziin
door baionet, dolkmes en kolf 's viiands laatsten tegenstand te
gaan breken. Ook hier kan ik de technische uitvoering dezer aan
de art. toebedeelde taak, als vallende buiten het kader mijner
voordracht, buiten beschouwing laten.
M. H. Ik zeide reeds in nagenoeg het begin van mijne voordracht,
dat ik de geheele gez. gev.-schïetoefeningen wenschte te zien
vervallen. Ik breek echter niet slechts af- er vfrnrdt in ons leger
reeds zooveel afgebroken doch wil er iets anders voor in de
nlaats stellen. Ik wil deze oefeningen, zooals zii thans in ons
S. V. voorkomen afschaffen, niet alleen, omdat de doelvoorstelling,
de afstanden enz. thans ouderwetsch ziin te achten en niet meer
overeenkomen met de practiik van den oorlog, maar ook omdat
zij ons geene bevrediging kunnen schenken, waar er niet de minste
tactiek bij komt: ik bèdoel daarmede, dat deze schietoefeningen
geen rekening houden met het tactische ontreden, waar zij de
samenwerking met andere wapens geheel uitschakelen.
En ik vraag U in gemoede H. H. artilleristen, gaat het U niet
eenigszins op dezelfde manier bij Uwe jaarlijks terugkeerende
43