schriften te laten vervallen en er slechts het indiv. vuur in over te
houden. Evenwel kent het nieuwe Fr. schietvoorschrift dit vuur
nog wèl, waaromtrent het zegt: „Le feu par salves est un feu de
discipline. 11 est exceptionel et s'exécute pour réprimer les tirail-
leries désordonnées, de nuit ou après un assaut, au début d'un feu
de poursuite."
Ik vermeen niermede aan de opdracht mij verstrekt om voor U
eene voordracht te houden over het vuurgevecht der Infanterie in
verband met het S. V. te hebben voldaan.
Na deze voordracht had een kort debat plaats, waarbij door een
der aanwezige Hoofdofficieren destijds aan de Schietschool
opgeleid in de „methode Fabius" het houden der gez. gevechts-
schietoefenir.gen op den voet van ons V. S. I. ook voor de toekomst
nog hoogst nuttig bleef achten, terwijl van art. zijde het nut der
voor de verschillende wapens in de voordracht ontworpen geza-
melijke schietoefening in twijfel werd getrokken. Vooreerst voelde
men van deze zijde niets voor het „schijfschieten", zooals het
schieten bij deze oefening werd genoemd en wil men blijven
„gevechtsschieten" 1); voorts zouden de andere wapens een
verkeerden indruk kunnen krijgen omtrent het vermogen der art.
en ten slotte beschikt dit wapen niet over voldoende munitie om
na het inschieten voortgezet vuur af te geven.
Intusschen vernemen wij, dat voor de inf. in de 4de Mil. Afd. is
bevolen, dat al het kader en alle manschappen geoefend behooren
te worden in het schieten met den geweermitr., terwijl t. g. t. deze
geoefendheid eveneens moet worden verkregen met den zwaren
mitr. Tevens moet door den Afdeelingscommandant eene verken
ning zijn bevolen van het schietterrein te Tjipatat met het oog op
eene mogelijke verwezenlijking van eene gezamelijke schietoefe
ning der verschillende wapens. Deze verkenning zal plaats hebben
door een Hoofdofficier der inf., een Hoofdofficier der art. en den
Comdt der 4e mitr. compie.
5, OFFICIERSRÏJPAARDEN EN PAARDENOPPASSERS.
In de A. O. '09 nr 122 sub C. art. 33 (zie ook A. O. '13 nr 14)
is aangegeven welke officieren verplicht zijn tot het aan
houden van dienstrijpaarden.
Welke overwegingen bij de samenstelling van het lijstje hebben
gegolden is mij niet bekend, doch aangenomen mag worden, dat
het dienstbelang op den voorgrond heeft gestaan; het doen aan
houden van dienstrijpaarden als luxe is m. i. uitgesloten.
Evenwel stemt hiermede niet overeen, dat behoudens de
Ons is niet duidelijk, waarom hier dit schieten geen „gevechtsschieten"
is doch als „schijfschieten" wordt bestempeld. Red.
47