De bedragen zijn n. 1. als van ouds vastgeknoopt aan den rang van den echtgenoot en zijn als volqtf 2640f 2520 f 2400.— f 1920— f 1500— f 1200—. Een gelukkige promotie van manlief, gelijk Genie en Art. nogal eens weten te boeken, is dus ook voor de weduwe een aardig voordeeltje. Aangeteekend wordt, dat bij de kinderen dit idee weer wordt losgelaten blijkbaar zijn de spruiten van hoogere offn niet duurder dan die van' lagere of minder promotie-voorspoedigen. Curieus komt ons ook voor de bepaling, dat een weduwe, die hertrouwt het halve pensioen behoudt. We wijzen verder nog op de beschouwingen (blz. 40) naar aanleiding van de uitbetaling van het rappel nieuwe bezoldiging over het 1ste kwartaal 1920, welke op last der Regeering op o. i. hoogst onbillijke wijze plaats vond en tenslotte op het voorbeeld van „georganiseerd overleg" bevolen door den Min. van Oorlog inzake de reorg. van het Mil. Onderwijs dat op blz. 43 te vinden is. D.B. 11. DE N. 1. VERLOFSOFFICIER No. I. Dit No. staat weer in het teeken van den overgang, gelijk na het bekend worden der nieuwe voorwaarden te begrijpen is. Ons dunken die voorwaarden over het geheel zeer redelijk, zeer zeker in theorie. De Vereeniging is echter niet geheel voldaan, omdat bepaald werd, dat de overgang gepaard gaat met verlies van ouderdom in den bekleeden rang van twee jaar. Zou hier in normale omstandigheden zeker niets tegen te zeggen zijn, door het tekort aan beroepsofficieren met als gevolg zeer snelle re snelle-) opklimming in de ranglijst van de jongere beroepsoffn—zullen nu practisch de meeste reserve-offn tóch achteraan de ranglijst komen te staan. Tal van beroepsoffn, die in normale omstandigheden achter de overgegane reserve-offn zouden komen, zullen zich door den, te betreuren abnormalen toestand vóór hen bevinden. Het is dan ook wel begrijpelijk, dat de Vereeniging pogingen aanwendt om in dit opzicht nog verandering in de regeling te bekomen en daartoe audiëntie bij den Legercomdt aanvroeg en verder een request t. z. zal indienen. Verandeiing in de regeling is dus wellicht nog niet uitgesloten en zou ergo het verloop der zaak wel eens „bewijs" kunnen vormen van het voordeel van „georganiseerd overle g". Erkennende, dat het voor de betrokkenen minder aangenaam is om achteraan te worden geplaatst, moet er toch op worden gewezen, dat door het ontbreken van achter hen geplaatsten (hetgeen in normale om standigheden niet het geval zoude zijn geweest) hunne promotie tot kapitein daardoor niet later valt dan in die normale omstandigheden het geval zou zijn, alleen zouden dan niet tal van veel jongeren eerder dan zij de derde ster halen, hetgeen ongetwijfeld hatelijk is. De Vereeniging geeft in overweging twee jaar mindering toe te passen vanaf den datum van officier worden en overeenkomstig dien nieuwen datum, in te schuiven. Dit denkbeeld is zeer zeker overweging waard, want de reserve-lste luits liepen allen vier jaar als tweede, vele beroepsoffn haalden nog het half jaar niet. 66

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 66