karakters van de op den voorgrond tredende D. bevelhebbers bespreekt en critiek uitoefent op de handelingen van de leidende personen. „La conduite de la guerre jusqu' k la bataille de la Marne", daarentegen onderwerpt de Fr. strategie aan een strenge critiek; het offensief in Lotharingen wordt als een zware fout aangerekend. ;,Le haut comman- dement avait fait preuve d'un défaut absolu de sens stratégique autrement, il aurait compris que le theatre des opérations décisives n'était pas dans l'Est, mais sur la frontière de Belgique (wordt vervolgd). Rev Mil. franqaise Aug. bevat het vervolg van „Le haut comman- dement allemand en 1914" en van „La conduite de la guerre enz." „L'attente de la bataille en mars 1918" geeft aan welke gevolgtrekkingen de staven der verschillende legers der Gealliëerden uit de binnengekomen berichten maakten en welke voorbereidende maatregelen daarna werden genomen. Verder treffen we aan „La téléphonie sans fil", waarin Schr. tot de slotsom komt, dat voorloopig dit verkeersmiddel de draadlooze telegraphie voor mil. doeleinden nog niet zal kunnen vervangen. „La veritable histoire des taxis de la Marne" geeft een beschrijving van het vervoer per auto van een 5-tal bataljons, in totaal 4000 man van Parijs naar den linker vleugel van het 6de Leger (Gen. Manoury). Uit deze beschrijving kan de conclusie worden getrokken, dat een niet voorbereid auto-vervoer zeer veel wrijving met zich zal brengen, zooals in het onderhavige geval duidelijk aan den dag is getreden. De marschdiscipline liet veel te wen- schen over. Wanneer zal men in Indië eens een proef met zulk een snel vervoer nemen U S I. India April. In „Tactical use of Lewisguns" betoogt Schr. dat het verkeerd is de mach. gew. als regel- vereenigd in Cien of Batons te gebruiken- de eigenschappen van dit wapen en evenzoo de gebreken w o de geringe trefzekerheid en het spoedig warm worden van den loop maken het gewenscht en noodig ze bij de voorste troepen in te deelen. Het schieten over eigen troepen kan bij uitzonderir g in heuvelterrein plaats vinden; als regel moet flankeerend vuur plaatshebben. Indeeling bij veldwachten is aan te bevelen, vooral overdag. Verder waarschuwt Schr. tegen het streven om van de Lewisgun weer een speciaal wapen te maken; „There is, as a matter of fact nothing very mysterious about the Lewisgun and we shall do well to make a stand against this talk of specialist training." Verder treffen we aan: „Inf. rangefinders and rangefinding" terwijl in „Topogr. airsurvey" het maken van schetsen vanuit vliegtuigen en de daarbij te gebruiken instrumenten behandeld worden. Inf. I ou mal. Aug. „Battle of the Meuse-Argonne" geeft een relaas van dezen veldslag, terwijl „Surrender of Fort Rupel" behandelt de over gave daarvan, een intrige van Koning Constantijn. In Res. officers' Departement (Fieldengineering) verlangt Schr. dat de inf. alle veldversterkingen zelf kan aanleggen; de constructies moeten ech ter zoo eenvoudig mogelijk zijn. Aangegeven wordt op welke wijze een afd. welker aanval is vastgeloopen, zich in het terrein nestelt en versterkt. Uit de tirailleurputten, welke de manschappen ieder voor zich graven (fox holes) worden eerst de versterkte punten voor de „groupes de combat geschapen, waarna ten slofte een samenhangend geheel van loopgraven, naderingsloopgraven enz. ontstaat. Naar men ziet is dit weer een gedeelte loopgravenoorlog. I 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 71