Dat voorschrift is naar onzen smaak beginselloos, althans het heeft geen systeem geprononceerd vastgesteld, geen vaste lijnen getrokken. Ons verplegingsvoorschrift geeft in 1 sub (3) aan: (3). Indien daartoe voorraden zijn verbruikt uit den verpl.-trein dan wel van een et-eindpost (het oude begrip) zal de aanvulling geschieden op een der volgende wijzen: a. aankoop ter plaatse tegen afgifte van bons; b. vordering tegen afgifte van bons; c. onverwijlde inbezitneming gepaard gaande met een voorstel tot onteigening; d. door aanvoer van elders. Deze vier punten beschouwende, kunnen wij hen samenvatten onder "twee groepen n. 1. de eerste drie tezamen, die in al hun algemeenheid en nuanceering kunnen worden gerekend te behoo- ren tot het begrip „landverpleging" en de laatste de magazijns- verpleging van den zuiversten aard. Even te voren zegt hetzelfde voorschrift in (2), dat de aanvul ling van in den B. T. medegevoerde levensmiddelen en paarden- voer als regel geschiedt door aanvoer van achteren, doch verwijst tevens naar punt 4, waar bepaald is, dat soms op de wijzen a, b of c rechtstreeksche aanvulling van den B. T. kan plaats hebben, wanneer op tijdigen aanvoer van achteren niet valt te rekenen en voor zoover de benoodigde artikelen plaatselijk kunnen worden verkregen. Dit laatste hebben wij meer voor de volledig heid vermeld, want het is logisch genoeg, dat bezwaarlijk iets plaatselijk kan worden aangekocht, wat niet te verkrijgen is. De bovenstaande gegevens uit het voorschrift moeten een be ginsel omschrijven, hetwelk, nogmaals gezegd, geen beginsel is. Het invoeren van een stelsel moet het uitvloeisel zijn van en opgebouwd zijn uit overwegingen als leidende gedachte, die in nauw verband staan met factoren van strategisch-operatieven, zoo wel als van economischen aard. Wij twijfelen geenszins, of ook dit zal het geval geweest zijn, toen het voorschrift werd samengesteld. )m uit de in dat voorschrift neergelegde regelen een principe, een systeem, te ontdekken, kunnen wij niet verder komen dan dat het voorschrift een land- en een magazijnsverpleging erkent. En dan zouden wij de volgende vragen willen stellen: 1waarom is bepaald, dat in den regel aanvulling plaats heeft door aanvoer van achteren; 2. waarom kan alleen soms landverpleging worden toege past en dan nog alleen als op tijdigen aanvoer van achteren niet valt te rekenen; 3. wat moet geschieden, als plaatselijk veel voorraden aanwezig zijn en de aanvoer van achteren niet hokt? 4. in 7 sub (4) wordt gesproken van het zelf bijeen brengen van levensmiddelen en het zelf van elders betrekken ervan door de Br.-intn, als een soort van beginsel. Immers de Ch Int 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1922 | | pagina 24