VI staat hem eventuëel bij uit zijne bijeengebrachte voorraden. Is
dit niet in strijd met het algemeene beginsel: in den regel aanvoer
van achteren?
5. In punt 265 V. V. staat de mogelijkheid omschreven, dat bij
eene groote troepenmacht levensmiddelen en paardenvoeder uit
een begrensd legeringsgebied, meer in het bijzonder verplegings-
gebied genoemd, worden verzameld. (Dit troffen wij in het verpl.-
voorschrift niet aan).
Is dit niet een tegenstelling met de als beginsel geldende bepa
ling, dat aanvulling in den regel door aanvoer van
achteren plaats heeft?
6. Als het voorgaande een bewijs moet zijn, dat ons leger het
principe huldigt: zoolang mogelijk landverpleging en eerst bij
onmogelijkheid daarvan magazijnsverpleging aan te wenden, zoo
als dit overal ingang en toepassing heeft gevonden en dat princi-
piëel het eenige juiste mag worden genoemd, is dit dan niet
strijdig met hetgeen boven onder 1 is genoemd?
7. In punt 266 V. V., waarnaar 43 van het verpl.-voorschrift
verwijst, wordt gesproken van troepencommandanten, die voor
raden aantreffen. En als een troepen-intendant die voorraden eens
aantreft? Of wordt deze laatste functie door de eerste: troepen
commandant, geheel geabsorbeerd en als zoodanig geheel ter
zijde gesteld?
Immers de facto zou de Int. de man zijn, die de verplegings-
voorraden zoekt, zooals o. a. ook valt te lezen uit het verpl.-voor-
schrift 7 sub (4) en (5). Hij kan met inachtneming van het
voorgeschrevene dan nog altijd handelen volgens het verpl.-
voorschrift 12 sub (3) t. w. adviseeren c. q. zelf beslissen.
Zoo mist de dienst der legerverpleging in de voorschriften de
groote lijn; men weet niet, welke de draad der leidende gedachte
is; die is daarin niet tot uitdrukking gekomen.
En daarmede is een voorschrift a priori veroordeeld.
Zoo iets zou meeningsverschillen te weeg kunnen brengen,
gebrek aan eenheid van handelen in het leven kunnen roepen en
daardoor het ontstaan van verwarring in de hand werken.
Die lijn nu is vooral noodig, waar wij daadwerkelijk gaan komen
tot de instelling van een Etappenwezen. Dit Et.-wezen eischt
klemmend een geprononceerd stelsel, anders is goede functionnee-
ring niet verzekerd.
Dit stelsel zal naar onze meening moeten zijn: M a g a z ij n s-
verpleging.
Dit is de lijn, de basis, waarop verder kan worden gearbeid. En
dit sluit nog geenszins afwijkende details uit.
Die details behooren in een voorschrift over het algemeen niet
thuis; die behooren te worden overgelaten aan de deskundige
inzichten van de troepencommandanten en hunne adviseurs i. c.
de intendanten.
25