De grondslag voor eene goede samenwerking wordt
gelegd, wanneer de gevechtsgroepen zoodanig worden ingezet 1-),
dat de wederzijdsche steun van de wapens onderling het best
wordt verzekerd.
Om dit door een voorbeeld te verduidelijken het volgende ge
vechtsbeeld: Een batt., die een inf. groep 'bij een aanval op een
loopgraaf moet steunen, heeft, voordat die inf. op werkzamen
geweerschotsafstand is gekomen, die loopgraaf dicht geschoten.
Deze artillerie heeft een max. steun aan de inf. verschaft.
Waardoor was die steun mogelijk? Door het oordeelkundig
inzetten van die art.
In dit sterk-sprekende, eenigszins sterk-overdreven voorbeeld
is ter bereiking van het gevechtsdoel zelfs geen verbinding tus-
schen inf. en art. noodig geweest.
En beseft men de groote moeilijkheden, welke met het maken
en onderhouden van de verbindingen in het gevecht gepaard gaan,
dan kan men ook het groote voordeel waardeeren, dat gelegen is
in het oordeelkundig groepeeren van de krachten, waardoor de
verbindingen weliswaar als regel niet onnoodig zullen zijn, doch
het falen der verbindingen de samenwerking der wapens niet on
mogelijk zal maken en de mislukking van de onderneming niet zal
behoeven mede te brengen.
Hoe meer de samenwerking onafhankelijk is van de verbindingen
des te meer kans, dat die samenwerking intact blijft.
Daarom moet het streven voorzitten de samenwerking tot stand
te brengen in de eerste plaats door een zoodanig groepeeren van
de gevechtsgroepen der verschillende wapens, dat de wederzijdsche
steun van de wapens onderling wordt gewaarborgd en eerst in de
tweede plaats door de onderlinge verbinding der wapens.
Voor deze zienswijze spreken de volgende feiten:
le. De samenwerking op de eerste wijze wordt tot stand
gebracht door den wil van een commandant (A. B.).
2e. Voor de samenwerking op de tweede wijze is overleg tus-
schen verschillende comdtn noodig (inf. en art.-Comdt).
3e. Voor de uitvoering van de samenwerking ad 2e is de mede
werking van verschillende personen met mat. noodig. (Bericht-
offn, telefonisten met mat., seinpatrs met mat., ordonnan
sen enz.).
4e. De verbindingen, waarop de samenwerking ad 2e berust,
kunnen door den vijand worden gestoord.
In het V. G. V. B. A. wordt gesproken van de „hoogere verbinding"
(liaison par le haut). N. m. m. hebben juist deze benamingen veel
verwarring gesticht en is de factor „samenwerking'' verdrongen door
de factor „verbinding" zeer ten nadeele van een juist begrip van het
wezen der zaak.
37