verd.-stelsel zich verdrongen door het z. g. cellulaire systeem,
telkenmale als het terrein zich daartoe
leende.
De verandering was evenwel ontstaan i n den loopgravenstnjd
en als gevolg der ontwikkeling van art. en autom. wapens bij den
vijand.
Men houde streng in 't oog, dat de échelonneering in de diepte
in het cellulaire stelsel slechts middel is om de autom. wapens
te onttrekken aan het vernielend vuur der vijand, art.
Door dit middel is men in staat vele vuurwapens g e 1 ij k t ij d 1 g
te doen vuren op het vóór en in de stelling gelegen terrein.
Ook de „meerdere liniën-formatie" heeft diepte, doch de inf.
vuurmiddelen in dit stelsel kunnen slechts ten deele aan de frontale
verd. medewerken.
Om het vuur der autom. wapens in het cellulaire systeem tot
zijn recht te doen.komen, moeten de meer achterwaarts opgestelde
wapens evengoed frontaal vuur kunnen afgeven op de zóne vóór
de stelling, als de meer voorwaarts opgestelde. Toepassing van
het cellulaire-stelsel zal daarom alleen plaats vinden als het terrein
voldoende schootsvelden voor frontaal vuur biedt, ook aan de
achterwaarts geëchelonneerde vuurwapens.
Flankeerend vuur. Voor den aanvaller is het frontale
inf.-vuur des verdedigers althans in de strooken waar hij de
stelling wil binnendringen een zoodanige belemmering, dat zijn
kans van slagen afhangt van de mogelijkheid dat frontale vuur on
schadelijk te maken (vernietigen of neutraliseeren). Daartoe zal hij
zijn vuurkracht (art., mitrs en in een later stadium ook geweren)
concentreeren op de aanvalsstrooken. Dergelijke vuurconcentraties
zijn het meest hinderlijk voor den verd. die zich in een rechte lijn
opstelt, reden waarom men er toe kwam die rechte lijn hier en daar
te breken (in- en uitspr. hoeken) en in die frontbrekingen vuur
wapens te plaatsen met groot nuttig effect, welke gemakkelijker
bedekt konden worden opgesteld dan groepen van schutters. Men
hoopte die vuurwapens aldus te onttrekken aan vernietiging om ze
te bezigen als de aanv. inf. den stormloop aanving. Dit flankeerend
vuur verving ten deele het zwaar geschokte frontale vuur op de
korte afstanden, dat eerst weer op krachten kon komen, als onderst,
troepen en reserven in de stelling waren opgerukt, waartoe de
verd. in het laatste stadium overging.
Het flankeinents-begrip, ofschoon geen nieuwtje, doch blijkbaar
in de practijk verwaarloosd, vond geleidelijk weer ingang, doch
thans in het overdrevene. Zoo verkondigde het Fr. reglement voor
het gebruik van mitrs (1916) het beginsel der plaatsing in flan-
keerende opstellingen van alle mitrs, wat met het steeds in
aantal toenemen dezer wapens aanleiding gaf tot veel hoofdbreken.
De verwachtingen, gesteld aan vorengeschetste flankementen,